| |
| |
| Per 1 juni 1999 zijn er nieuwe inrichtingseisen voor een camper (kampeerauto/wagen) i.v.m. de type keuring voor het kentekenbewijs én de aanvraag bij de belastingdienst voor toekenning voor het bijzonder tarief tw. het kwarttarief. |
| Leefruimte en stahoogte : |
| De ruimte achter de bestuurders-
en bijrijderszitplaats moet een stahoogte van ten minste 170 cm over een
lengte van ten minste 200 cm en een breedte van ten minste 90 cm hebben. Als afwijking hierop kan bij een hoogte van ten minste 130 cm. het dak voorzien zijn van een vast verhoogd dak of een hefdak waardoor de hoogte over een lengte van ten minste 100 cm is verhoogd of kan worden verhoogd tot ten minste 170 cm. |
| De minium voorwaarden voor de inrichting : |
| - ten minste twee vaste zitplaatsen,
waartoe niet de bestuurders- en bijrijderszitplaats worden gerekend. - een tafel (mag makkelijk verwijderbaar zijn) - slaapaccomodatie voor
ten minste twee personen eventueel gecreërd met behulp van de eerder
genoemde vaste zitplaatsen. - vaste en afsluitbare opbergfaciliteiten -vaste keukenblokcombinatie met minimale werkbladhoogte van 60 cm zodanig dat men hieraan in de binnenruimte kan werken. Deze keukenblokcombinatie dient voorzien te zijn van een ingebouwde vaste kookgelegenheid, een niet volledig uitneembare watervoorziening met spoelbak, een kraan en een afvoer. |
| |
 |  Forward to the beginning |
