studie over de DE REGERING VAN CHRISTUS in het Nieuwe Testament A. M. Berkhoff, V.D.M. pagina 3/3
5. De religieus-sociale richting.
De tweede richting. Die van de nieuwe gelovig-critische school, welke met klem van redenen en een eerbiedwaardige reeks van Bijbelse argumenten aantoont dat Jezus en de apostelen geheel dezelfde verwachting hadden als de profeten van het O.T. en Johannes in zijn Openbaring — maar die niet gelooft aan de verwezenlijking van deze verwachting, d.w.z. zoals ze daar ligt; wel echter naar haar diepere kern die in ons religieus bewustzijn resoneert, en daardoor het eigenlijke van de Eschatologie blijkt te zijn:‘eens krijgen wij toch een betere, ja eindelijk een volmaakte wereld’. Deze tweede richting is nog jong (eind jaren twintig van de vorige eeuw, dcb), maar breidt zich snel en ver uit. Een voorname woordvoerder van haar is de bekende Dr Albert Schweitzer, die in 1906 zijn “Geschichte der Leben-Jesu-Forschung” uitgaf. Daarin geeft hij, voortbouwende op de omvangrijke arbeid van Joh. Weiss, die in 1900 een dergelijke studie: “Die Predigt Jesu vom Reiche Gottes” geleverd had en reeds in 1901 een vervolg daarop: “Die Idee des Reiches Gottes in der Theologie”. Een van ontzagwekkende belezenheid getuigend overzicht, van wat de apostelen en daarna de onafzienbare rij van hen die zich gedrongen hebben gevoeld — zij het ook uit verschillende motieven en dikwijls uit tegenover-gesteld standpunt — de geheel enige verschijning van Jezus Christus te beschouwen. Hoe groot toch is deze onze gezegende Koning, dat is de indruk, die steeds groeit bij het lezen van dit omvangrijke werk als zovelen getracht hebben, Hem te verstaan, en na zoveel ernstige pogingen allen moeten bekennen: zie hier iets van wat wij in Hem gezien hebben. Geen wonder, want de Schrift zegt, dat het “Evangelie de onnaspeurlijke rijkdom van Christus verkondigt”, Efeze 3.8 Toch is het anderzijds weemoedig, dit boek van 600 blz te lezen. Want Schweitzer gaat er de tegenover-gestelde richting mee uit: hoe is het bij zúlk een verschillend, soms contrasterend Christusbeeld, moge-lijk een objectieve en daarom werkelijke Christus te hebben en te houden? Volgens hem is er dan ook geen bepaalde Christologie, geen objectieve Theologie te krijgen. Want wie waarborgt ons dat het Christusbeeld, dat al die verschillende Theologische schrijvers, en ook de evangelisten, apostelen en profeten gepoogd hebben van hem te geven, het juiste is? Er is zoveel verschil! Ook zelfs bij de bijbelschrijvers! (Een wezenlijk verschil tussen de H. Schrift en de andere christelijke geschriften erkent hij niet) Wie heeft nu de rechte blik op Jezus gehad? Zo komt hij tot dit tragisch slot: “De namen waarmee men Jezus in het oud Joodse voorstellingsmateriaal als Messias, Mensenzoon, en Zoon van God aanduidde, zijn voor ons tot historische zinnebeelden geworden. Wanneer hij zelf deze benamingen op zich toepaste zo was dit een tijdelijk door hem met opzet gebruikte uitdrukking dáárvoor, dat hij zichzelf als een gebieder en heerser beschouwde. Wij vinden geen enkele benaming, die zijn wezen voor ons uitdrukt. Als een onbekende en naamloze komt hij tot ons, zoals hij aan het strand van de zee zich vertoonde aan die mannen, die niet wisten wie hij was”. Curs Berkhoff. Geschichte der Leben-Jesu-Forschung, s. 642
Wat het enig blijvende is? Het eschatologische in de prediking van Christus. O, ook weer niet objectief! Want wat is er ook dán een verschil! En bovendien: de eschatologische verwachting van Christus en Zijn apos-telen en profeten is niet verwezenlijkt! Idem: “Schluszbetrachtung”, XXV, s. 631-640
Maar wel vinden wij bij hem en de apostelen, evenals bij de profeten van Israël en ook bij alle christelijke predikers en schrijvers, de verwachting van het Koninkrijk van God. En die vinden wij óók in ons religieus bewustzijn terug. Dát en dat alléén is het eeuwig blijvende in Jezus' boodschap: er komt eens een betere mensheid en een betere wereld!En in afwachting van haar en ter voorbereiding van haar moeten wij zoveel mogelijk de geest en strekking van het evangelie betrachten: “Hij zegt ook tot ons hetzelfde woord: Gij echter, volg mij! Hij stelt ook ons voor het probleem, dat hij in onze tijd moet oplossen. Hij gebiedt. En aan hen die hem gehoorzamen, geleerden en onkundigen, zal hij zich openbaren in dat, wat zij in Zijn gemeenschap aan vrede, werken, strijden en lijden moeten beleven en als een onuitsprekelijke geheimenis zullen zij ervaren, wie hij is” Idem: “Schluszbetrachtung”, XXV, s. 642
“Want alles wat men werkelijk over verlossing kan zeggen gaat tenslotte dáárop terug, dat wij in het een van wil worden met Jezus van de wereld en onszelf vrij worden, en kracht en vrede en moed tot het leven vinden. Jezus zelf is, men vergete het niet, naar zijn eigenlijke wezen een moralist en rationalist, die leefde in de sfeer van de oud Joodse metafysica”, curs Berkhoff.
Idem: “Schluszbetrachtung”, XXV, s. 640-641
Er blijft dus voor Schweitzer van heel Christus’ pre-diking, van heel het Evangelie, niet anders over dan een zeker “praktisch Christendom”, dat eigenlijk neerkomt op religieuze filantropie.
Men weet dat Albert Schweitzer, hoewel een geleerd Theoloog en Professor van naam, de Theologie heeft verlaten, om zich aan praktisch werk onder de melaatsen te wijden, en aan de muziek. Dat is op dit standpunt waarlijk geen wonder. We verblijden ons er in dat dit ook erkend wordt door Dr J. Severijn: “Het Profetisme”, 1926, blz. 75. “Veel meer moeilijkheid zal de stellige uitspraak van de profetie aan de traditionele conceptie van de Middelaar baren — welke van begin tot het eind Messiaans, de Messias zodanig in het centrum van de schepping plaatst — dat wij haar alleen recht doen door een zodanige wereld- en levensbeschouwing, welke in alle delen van het Messiaanse van de historie uitgaat. Kan dit ons niet weerhouden van des ondanks tegen de traditie in te gaan reeds alleen op grond van het Woord, cursivering Dr Severijn; overige Berkhoff, ook in de geschiedenis van de kerkelijke theologie vinden wij steun voor onze mening, dat de eenzijdige soteriologische beschouwing van de Middelaar, die traditioneel werd, en een hinkende theologie heeft voortgebracht, omdat zij de Messias-Creator en Voleindiger uit het oog verloor in tegenstelling met de oudste Christelijke Kerk”. Doch dàn worden Schweitzer c.s. door het nog niet verwezenlijkt zijn van deze verwachting van het Koninkrijk van Jezus Christus, welke drie eeuwen lang heel het geestelijk en kerkelijk leven, ja de hele wereldbeschouwing beheerste, geërgerd en trekken daaruit de conclusie: Christus en zijn apostelen, evenzeer als Israëls profeten hebben zich… vergist, niet in het wezen van het Godsrijk, want in dat opzicht komt het zeker, maar wel in de vorm waarin zij zeggen en menen dat het komen zal: die is niet gekomen en die zal ook niet komen. Hoe geven zij hierin blijk, Jezus' eigen woorden niet te verstaan, waarin Hij Zijn Gemeente heeft voorbereid op een tijd van lang wachten op de vervulling van de belofte van Zijn toekomst. Welke voorbereiding wij ook vinden bij Zijn apostelen, hoewel deze nochtans mochten leven in de glansperiode van de N.T.-ische Kerk. Jeremia 30.23-24; Daniël 12.6-13; Hoséa 3.4-5; Lukas 17.22; Mattheüs 25.1-12; 2 Thessalonizensen 2.1-3; 1 Timothës. 4.1-5; 2 Petrus 3.1-15. Uit de teksten, waarheen wij verwezen, brengen wij alleen naar voren het lichtgevende woord van Petrus uit 2 Petrus 3.8-9, 15a en 17: “Maar laat vooral dit u niet ontgaan, geliefden, dat één dag bij de Heere is als duizend jaar en duizend jaar als één dag, Psalm 90.4. De Heere vertraagt de belofte niet (zoals sommigen dat als traagheid beschouwen), maar Hij heeft geduld met ons en wil niet dat enigen verloren gaan, maar dat allen tot bekering komen… En beschouw het geduld (hier heeft dit woord geduld, evenals in vs 9, natuurlijk de betekenis van ‘lang uitstellen van hetgeen beloofd is’) van onze Heere als zaligheid”. Dat is iets anders, dan u er zó aan stoten, dat u meent er het Woord van God om prijs te moeten geven! — …… “U dan, geliefden, omdat u dit van tevoren weet — alsof de Heere zeggen wil: hoe kunt u het toch anders verwachten, waar Mijn eigen Woord het u zo duidelijk gezegd heeft? — zodat u niet door de dwaling van normloze mensen wordt meegesleept en afvalt van uw eigen vastheid. ”. Die normloze mensen zijn de spotters uit vs 3-4 de grove, maar ook de fijne spotters die al maar vragen: “Waar is de belofte van Zijn toekomst?”. O, mocht deze jonge richting, die helaas zich heeft laten afvoeren op de paden van de Bijbelkritiek, weerkeren tot de enige vastheid: “Daar staat geschreven”; en: “God zegt het in Zijn Woord”…… Ook al wordt er dan met ons in naam van de wetenschap gespot! Dan zal zij voor haar diepe behoefte aan eschatologie bodem vinden, en vandaar uit een onbedrieglijk uitzicht hebben, hoewel alleen op de tijd van God de verwezenlijking van het Koninkrijk van God in deze wereld zal komen. Dan hoeft echt een Schweitzer de Theologie niet te verlaten, maar dan zal hij met ons acht geven op “het profetisch Woord dat veel vaster is” en dit verkondigen. Bij het principiële verschil, blijven wij deze richting dankbaar voor haar breed onderzoek en het onze overtuiging bevestigend resultaat: het N.T. heeft dezelfde toekomstverwachting als het O.T. Dat ons toch telkens wordt betwist. Nee men zegt dit niet in de term: het N.T. heeft een andere Eschatologie dan het O.T. Men voelt maar al te zeer dat men met zijn inspiratiedogma in strijd zou komen. Men zegt dit ingewikkelder: de profeten zagen het Koninkrijk van God in Israëlitische vormen, maar in het N.T. zijn die weggevallen en is overgebleven de kern: het geestelijk Koninkrijk, de Kerk”. Doch mannen als Schweitzer e.a. hebben dit beweren op onweerlegbare gronden gelogenstraft, en aangetoond, dat deze stelling pas vanaf Augustinus wordt geleerd. “Dat de meeste uitspraken in het N.T. over het koninkrijk eschatologisch zijn, wordt door steeds meerderen niet meer ontkend, maar daarnaast behouden velen toch de overtuiging, dat een immanente tegenwoordige aanwezigheid van het koninkrijk wordt geleerd, een “stufenmäszige” ontwikkeling, waarvan de “Vollendung” in de toekomst ligt. Bovenal wordt in godsdienstige litteratuur, populaire en wetenschappelijke, nog voortdurend over het koninkrijk als een immanente werkelijkheid gesproken, als zou het een axioma zijn, waarvan de geldigheid vanzelfsprekend is. Ja in veel godsdienstige litteratuur is alleen deze opvatting overgebleven. Het Koninkrijk van God is binnen u”, is hier de geliefkoosde tekst, Luk 17.21. En de gelijkenissen van mosterdzaad en zuurdeeg Matth 13.31-33 worden steeds weer aangehaald. Voornamelijk op grond van deze plaatsen verkondigt men — zonder zich om de andere opvattingen in het N.T. veel te bekommeren — het Koninkrijk van God als het Rijk van de Geest, dat onzichtbaar voor het oog in de wereld is en deze wereld tenslotte als het zuurdeeg zal doordringen en dat elke vrome draagt in de binnenkamers van zijn hart”. Dr Wissing, als boven, blz. 25, Curs Berkhoff. Helaas dat deze jonge doktor die zo sterk eschatologisch blijkt te voelen en te denken, nu ook weer stenen gaat aandragen aan de onbelijnde toekomsttempel van het subjectivisme, zoals hij vooral doet in zijn “Beoordeling en conclusie”. Dr Wissing, als boven, Hfdst. IV, blz.l79-209. De objectieve eschatologische Tempel staat er! God geve steeds meerder genade om er subjectief binnen te gaan. En het dan te beleven: “hier weidt mijn ziel met een verwonderend oog”, Ps. 27.3a ber. Zij het ook kort, we dienen hier toch te vermelden een frisse, met “rode bessen prijkende loot van deze jonge richting: de Zwitserse religieus-socialen. Wij verwijzen echter voor breder bestudering dadelijk naar het reeds telkens genoemde werk van Dr Wissing »Hoofdst. III, waar hij de bijtitel van zijn boek over “het begrip van het Koninkrijk Gods, vooral met betrekking tot de religieus-socialen in Zwitserland” tot zijn recht laat komen, terwijl wij haar hier alleen typeren in verband met ons onderwerp. Zie hier in hoofdtrekken haar standpunt: In het O.T. is alles voorwaarts gericht. Het geloof wordt tot hoop op een verloste wereld, waarin God heersen zal over alles en allen. Wat het O.T. wil is Theocratie, geen religie. Hier gaat het niet om de zaligheid van de ziel, maar om “Gottes sieg”. Op elke bladzijde wordt naar Zijn Koninkrijk uitgezien, een Rijk van sociale gerechtigheid op aarde. In het N.T. wordt de gedachte van het O.T. slechts verder ontwikkeld. Christendom is “eine Fortführung der in Israël Angebahnten und zwar eine Fortführung auf der gleicher Linie. Niets is minder waar dan dat het Koninkrijk van God in het N.T. slechts “eine Vertröstung auf den Himmel” is. Jezus wil geen nieuwe God prediken. Zijn God is de God van Israël. Geen nieuwe godsdienst heeft Hij willen stichten…… Wat men nu gewoonlijk onder Christendom verstaat kan zich kwalijk op Jezus beroepen. Jezus wil Gods heerschappij op aarde. Hier zal Gods Koninkrijk komen”. Idem, blz. 136-138, waar Dr Wissing verwijst naar de werken van Ragaz, Lejeune, Kutter e.a., woordvoerders van deze Zwitserse religieuze sociale richting. “Dat het eerste Christendom sterk eschatologisch was, is vanzelf sprekend. Zij, die deze heerlijke scheppingstijd van God beleefden konden niet anders dan het einddoel nabij zien”. Dr Wissing, blz.140. “Inderdaad, heidendom is het Christendom geworden, want evenals het heidendom, komt het niet boven de natuur: de gegeven wereld, uit. Het zijn wordt in bescherming genomen tegen het worden. Religie is nu ‘een wijding van de wereld’; inplaats van schepping ‘das ruhende Sein’. Hier heerst het intellectualisme waarvoor God ‘de hoogste idee’ is, die alle andere ideeën omvat”. Dr Wissing, blz.145. Noodwendig gevolg is natuurlijk ook conservatisme. Het tegenwoordige Christendom is dan ook conservatief in hart en nieren. Het historisch gewordene wordt tot God…… Conservatief! Hoe kan het anders! De Christenen hebben immers nu een “fertige” wereld en een “fertige” God. God is hun van alles: Regeerder, Onderhouder, Rechter, maar niet meer…… Schepper. Zij hebben dus allereerst het bestaande, als van God gewild, te handhaven. Zij zijn in de eerste plaats burgers, daarna Christenen. In de plaats van de Christen, treedt de staatsburger. Met de staat gaan de Christenen nu door dik en dun. Ze zijn “staatsfreudig”, worden enthousiast voor de oorlog. Ja men “feiert darin religiöse Erhebungen”. En zo is men in de “Kriegsverhimmelung hineingeraten” (betrokken geraken) en hebben wij kunnen beleven, dat juist theologen in de oorlog (WOI 14-18) tot “Durchhalten” hebben opgeroepen in naam van God! Waar met het naturalisme deze wereld als de goddelijke wereld wordt geaccepteerd, kon dit alles niet uitblijven. Inderdaad is dit naturalisme in de moderne theologie ten troon geheven, terwijl de orthodoxie van deze wereld als door de zonde noodzakelijk aanvaardt en met haar vroomheid in het “Jenseits” vlucht. Dr Wissing, blz.146-147. Met God Zelf wordt geen ernst gemaakt. Dit is ons verderf. Het draait alles om onszelf, ook waar het om het hiernamaals gaat, draait het om onszelf. In het Evangelie gaat het om het Koninkrijk voor God te realiseren. — Hier om met God onze zaligheid te verkrijgen. Daar staat God aan het begin. — Hier aan het eind. De mens middelpunt. God de periferie, (aan de buitenkant).
Waar Christus is, daar is de werkelijkheid van God. Maar daarom was deze Christus ook voor de religie een Godslasteraar.
Want de religie, verdraagt God Zelf niet. Sie lebt von Seiner Fernesie; sie stirbt an Ihm (Zij blijft in leven, wanneer Hij op een afstand blijft; zij sterft, wanneer Hij Zelf nabij komt).
Voor religie is God alleen in het “Jenseits”, aan de andere kant van het graf, òf Hij is ondergebracht op een bepaalde voor Hem bestemde plaats: de mystiek, of de kerk of de persoonlijke Godsgenieting……
Door zijn godsdienstplichten te vervullen krijgt God het Zijne, en wee als men Hem aantreft ook buiten zijn godsdienstvormen.
Dát mag niet. Dan ontsteekt de godsdienstige mens altijd in woede!
Dan wordt God vermoord, want de voortdurende bereidwilligheid om God te kruisigen, is een noodzakelijk bestanddeel van de religie. Jezus wil geen religie. Hij is het einde van de Joodse religie omdat Hij het einde van alle religie is.
Religie is een ellips met twee brandpunten: God en mens. Christus is een cirkel met het ene centrum: God.
Hij wil de heerschappij van God over alles:
“Uw naam worde geheiligd, Uw Koninkrijk kome, Uw wil geschiede, zoals in de hemel zo ook op de aarde!” Dr Wissing, blz.148-149.
Helaas dat deze richting die ongetwijfeld profetische elementen openbaart, niet komt tot de Bijbelse Eschatologie, maar ook vervalt op de klip van Schweitzer: wij gelovigen, moeten nu het Koninkrijk van God verwerkelijken; om dan in dat pogen zóver te gaan dat zelfs “de klassenstrijd” van het Socialisme wordt beschouwd als een onvermijdelijk middel om tot het gewenste doel te komen. Dr Wissing, blz. 167.. Genoeg, om te begrijpen wat deze richting wil. Wij moeten hier eerlijk uitspreken dat er zeer veel door haar gezegd wordt, dat wij van heler harte onderschrijven. Zelfs vindt het heroïsche dat haar kenmerkt, ongemene weerklank in ons gemoed. En de Kerk van Europa zou weldoen te vragen: wat heeft God ons door deze bezielde Zwitserse predikers te zeggen? Inzonderheid in betrekking tot ons onderwerp vinden we in zover ook bij haar bevestiging, dat zij uit het N.T. met tal van bewijsplaatsen aantoont, dat dit geen andere Eschatologie heeft dan het Oude; dat de eerste Christelijke Kerk tòt Augustinus op dat standpunt bleef staan. Maar daarná is gaan “verwereldlijken”. Jammer is echter dat zij, zoals wij zeiden, bij die erkenning nu niet het zich geheel houden aan het toekomstbeeld van de Heilige Schrift voegen. Dat zij dit niet doen blijkt wel duidelijk uit het feit dat zij in ''t geheel geen melding maken van het rijk van de antichrist, dat naar de Schrift aan de Christus regering vooraf zal gaan, en in veel opzichten de gedaante van het Rijk van Christus zal vertonen. Wij kunnen daarop niet genoeg nadruk leggen in onze tijd, waarin we de heerschappij van de antichrist snel zien naderen. (vet dcb) We staan telkens verbaasd als we uitingen lezen uit het kamp van deze jongere, sterk eschatologisch geaccentueerde richting, b.v. uit de Wereldbond van Kerken, het Religieus Socialistisch Verbond, de Internationale Christelijke Studenten Vereniging, waar bij ons de N.C.S.V. is aangesloten. Zelfs van de laatstgehouden Zendingsconferentie te Jeruzalem, waar velen in deze geest hebben gesproken; en van het veel geprezen boek van Stanley Jones, dat bedenkelijk dicht dit universalisme nadert. “Christus langs de Indischen heirweg”, 3e Druk, H. J. Paris, A'dam, vooral blz. 122-206. En waarover? Dat men zo weinig verstaat, wat er in de naaste toekomst staat te gebeuren, en daarom zo slecht onderscheidt, wat alleen de laatste toekomst ons kan brengen. Ja nog erger, dat men nu meent aan de vooravond te staan van de heerlijkste bladzijde van de geschiedenis: het internationale Rijk van God. De jonggestorven, begaafde maar geheel door deze misleiding verstrikte jeugdprediker H.T. Oberman , daardoor onbedoeld duizenden jonge mensen misleidend, trok voor enige jaren het land door met een rede: “Christus en de nieuwe mensheid”, waarin hij een lentezang kweelde op de synthese-beweging van onze tijd, waarin hij de voorbode zag van het Koninkrijk van Jezus Christus. Het komen van Christus op de wolken van de hemel, zichtbaar en lichamelijk, verwacht deze richting niet. Althans hebben zij dit reeds lang geridiculiseerd. Wat doet dat er eigenlijk toe! Het is slechts een vorm van de verwachting van zijn Toekomst, die we met name bij de apostelen en de eerste Christelijke Kerk vinden. Maar dit is het wezen van het Koninkrijk van Christus: een betere wereld! En nu meent men, dat die betere wereld nu komende is. Hoe kan men toornen op ons, die het juist andersom zien: nu komt het rijk van “de mens van de zonde”; d.i. van de mens op zijn eigen benen, zelfs in zijn religie! En waarom verbazen wij ons daar zo over? Omdat hieruit weer blijkt dat men aan de ene kant door zijn Bijbel- en Zendingsgenootschappen zich beijvert om het Woord van God te brengen aan alle volkeren en toch zelf meer leeft bij het woord van mensen dan bij het getuigenis van God. Meer leeft bij het Woord van Blumhardt ‘Wij bedoelen hier niet de vader, maar de zoon’ dan bij dat van Paulus. Meer bij het woord van Ragaz en Söderblom » Men leze vooral uit zijn, “De ware broederschap” blz, 123-171, dan bij dat van Petrus en Johannes. Meer bij de boodschap van Stockholm dan bij de Openbaring van Jezus Christus, Openbaring 1.1 Openbaring van Jezus Christus, die God Hem gegeven heeft om Zijn dienstknechten te laten zien wat spoedig moet geschieden, en die Hij door Zijn engel gezonden en aan Zijn dienstknecht Johannes te kennen heeft gegeven. .
Meer bij de uitspraken van de leiders van de Wereldfederatie van Christelijke Studenten dan bij die van de profeten van de Bijbel.Hoe verklaart deze richting toch uitspraken van de H. Schrift, als: “ Er zullen veel valse profeten opstaan en die zullen er velen misleiden, Matth. 24.11. Als iemand dan tegen u zegt: Zie, hier is de Christus of daar, geloof het niet; want er zullen valse christussen en valse profeten opstaan en zij zullen grote tekenen en wonderen doen, zó.; dat zij — als het mogelijk zou zijn — ook de uitverkorenen zouden misleiden. Zie, Ik heb het u van tevoren gezegd!, Matth. 24.23-25. Want velen zullen komen onder Mijn Naam en zeggen: Ik ben de Christus; en zij zullen velen misleiden, Mark. 13.6. Wij noemen hem wel: Antichrist, maar hij zal vooral met in zijn rechterhand de valse profeet, zich noemen: de Christus, zij het ook een nieuwe incarnatie van Hem; zoals we dit reeds zien bij Krishnamurti, de z.g. “Wereldleraar”. Zijn hoornen — d.i. zijn openbaring naar buiten — zullen aan de hoornen van het Lam gelijk zijn” Openbaring 13.11 En ik zag een ander beest opkomen, uit de aarde, en het had twee horens, als van het Lam, maar het sprak als de draak.
.
Ja, zó universeel zal de antichrist zijn, dat “allen, die op aarde wonen, hem zullen aanbidden, uitgezonderd zij van wie “ de namen geschreven zijn in het boek van het leven van het Lam.
Openbaring 13.8En allen die op de aarde wonen, zullen het aanbidden, althans van wie de namen niet zijn geschreven in het boek van het leven van het Lam, Dat geslacht is van de grondlegging van de wereld af.
Zie J. Krishnamurti: “Aan des Meesters voeten”, 1925, blz. 15-16, 39. “Het Meer van Wijsheid”, 1928, blz. 32-33.
En het doet grote tekenen, Openbaring 13.12-18En het oefent al de macht van het eerste beest voor zijn ogen uit, en het maakt dat de aarde en zij die er wonen het eerste beest aanbidden, waarvan de dodelijke wond genezen was. .
En zegt Paulus niet, dat eerst de dag van de antichrist moet komen en dat de Gemeente in hem — die uit de grtote afval tevoorschijn komt, nadat de Heere wat hem weerhoudt zal hebben weggenomen, geopenbaard wordt op zijn tijd — een onfeilbaar teken zal hebben om de Dag van Jezus Christus dàn spoedig te verwachten?
2 Thessalonizensen 2.3-1213 En het doet grote tekenen, zodat het zelfs vuur uit de hemel laat neerkomen op de aarde, voor de ogen van de mensen. 14 En het misleidt hen die op de aarde wonen door middel van de tekenen die het gegeven zijn te doen voor de ogen van het beest. En het zegt tegen hen die op de aarde wonen, dat zij een beeld moeten maken voor het beest dat de wond van het zwaard had en weer levend werd. 15 En hem werd macht gegeven om een geest te geven aan het beeld van het beest, opdat het beeld van het beest zelfs zou spreken, en zou maken dat allen die het beeld van het beest niet zouden aanbidden, gedood zouden worden. 16 En het maakt dat men aan allen, kleinen en groten, rijken en armen, vrijen en slaven een merkteken geeft op hun rechterhand of op hun voorhoofd, 17 en het maakt dat niemand kan kopen of verkopen, behalve hij die dat merkteken heeft, of de naam van het beest of het getal van zijn naam. 18 Hier is de wijsheid. Wie verstand heeft, laat hij het getal van het beest berekenen, want het is een getal van een mens, en zijn getal is zeshonderdzesenzestig. Laat niemand u op enigerlei wijze misleiden. Want die dag komt niet, tenzij eerst de afval gekomen is en de mens van de wetteloosheid, de zoon van het verderf, geopenbaard is, .
4 de tegenstander, die zich ook verheft boven al wat God genoemd of als God vereerd wordt, zodat hij als God in de tempel van God gaat zitten en zichzelf als God voordoet. 5 Herinnert u zich niet dat ik u deze dingen zei, toen ik nog bij u was? 6 En u weet wat hem nu weerhoudt, opdat hij op zijn eigen tijd geopenbaard wordt. 7 Want het geheimenis van de wetteloosheid is al werkzaam. Alleen is er iemand die hem nu weerhoudt, totdat hij uit het midden verdwenen is. 8 En dan zal de wetteloze geopenbaard worden. De Heere zal hem verteren door de Geest van Zijn mond en hem tenietdoen door de verschijning bij Zijn komst; 9 hem, wiens komst overeenkomstig de werking van de satan is, met allerlei kracht, tekenen en wonderen van de leugen, 10 en met allerlei misleiding van de ongerechtigheid in hen die verloren gaan, omdat zij de liefde voor de waarheid niet aangenomen hebben om zalig te worden. 11 En daarom zal God hun een krachtige dwaling zenden, zodat zij de leugen geloven, 12 opdat zij allen veroordeeld worden die de waarheid niet geloofd hebben, maar een behagen hebben gehad in de ongerechtigheid. Wat verwacht men dan nu toch? De antichrist is er nog niet! De tekenen van de tijden tonen meer en meer, dat zijn heerschappij spoédig komt! Hoe kan men dan nu toch Christus’ Dag verwachten? De dag van de antichrist met zijn gevaarlijkste àller verleidingen, waarin de grote meerderheid van het Christendom zal worden verstrikt, — die komt! En waarom ziet men ons nu zo vragend, om niet te zeggen: verwonderd aan, over het feit dat er nog zijn, die vasthouden aan zulk een letterlijke opvatting van de profetieën, ook van de Openbaring? Ja misschien speelt er door die verwondering nog wel een medelijdende glimlach over zoveel onwetenschappe-lijke achterlijkheid. Komt laat ons elkaar hier eens recht in de ogen zien medechristenen, ook mede-Schriftonderzoekers! Geloven wij nog zó aan de Bijbel als het Woord van God? Geloven wij dat de profetieën zoals ze daar liggen, van God zijn ingegeven? Dat de tekening van het karakter en de tijd van de antichrist Goddelijke voorzegging is, die daarom ook juist op haar tijd en wijze zal worden vervuld? Of hebben wij, met het verder gaan in de “organische” inspiratie, en “de menselijke factor” in de Heilige Schrift, ongemerkt de grenzen van de “Goddelijke autoriteit van de Heilige Schrift” overschreden? Ja, dàn gaan we verdwalen! Dan hebben wij eerst met heilige verontwaardiging het “mensengezag” van ons afgeworpen, en ziet! We gaan wéér buigen voor mensen. Hetzij religieus-filantropisch, hetzij religieus-sociaal, of ook religieus-ethisch, als het de praktische zijde is van een eschatologische verwachting. Die hebben we wel afgeleid uit de Schrift, maar hebben die daarna, echt subjectivistisch, losgemaakt van de Schrift en geconstrueerd naar menselijke maatstaf. Dan zijn we bezig als “de dwaze bouwer uit de gelijkenis van Jezus, ons huis op een zandgrond te bouwen, Mattheüs 7.26-27 Ieder die deze woorden van Mij hoort en ze niet doet, zal met een dwaze man vergeleken worden, die zijn huis op zand gebouwd heeft; . 27 en de slagregen viel neer en de waterstromen kwamen en de winden waaiden en sloegen tegen dat huis, en het stortte in en zijn val was groot. Wij voelen ons enerzijds aan deze religieus-sociale richting verwant. We kunnen haar verstaan in haar reactie tegen intellectualisme, dogmatisme en kerkisme. Wij roepen haar dan ook van deze plaats toe: Wij willen met u staan naar een beleving van het Christendom zoals wij dat in het officiële Christendom tot in de zuiverste kerken toe, maar al te zeer missen. Waarom wij ook zo verlangen naar de eindelijke overwinning van het Koninkrijk van Jezus Christus! Maar keer u dan terug van het heilloze pad van de Schriftkritiek! Opdat u straks niet te laat bemerkt dat u met blijdschap hebt begroet, en met enthousiasme hebt helpen voorbereiden: een onderdeel van het rijk van de antichrist, dat u blind door idealisme, aangezien had voor het Koninkrijk van God! → begin 6. De Bijbels-eschatologische richting. Deze richting is de oudste. Zij is zo oud als het Adventsleven zelf. Zij wenst zich geheel te houden aan de eschatologische verwachting van het profetisch Woord en ziet daarom op hoop tegen hoop met de Gemeente van Jezus Christus “van het begin van de wereld” — Heidelbergse Catechismus 21,54
Vraag 54: Wat gelooft u van de heilige algemene Christelijk Kerk? en ook:
De Kerk onder de loep —
met de profeten en apostelen, met de Christelijke Kerk van de eerste drie eeuwen, met een grote schare van Christusbelijders uit alle landen en kerken, van voorheen en thans, met op Gods eigen toezegging gegrond verlangen … uit naar de openbaring van de Christusregering, als de eindelijke oplossing van het ellendeprobleem van deze wereld.Antwoord: Dat de Zoon van God uit het hele menselijk geslacht Zich een gemeente, tot het eeuwige leven uitverkiest, door Zijn Geest en Woord in eenheid van het ware geloof van het begin van de wereld * tot aan het einde vergadert, beschermt en onderhoudt. En dat ik daarvan een levend lidmaat ben en eeuwig zal blijven * ‘de kerk’ of bijbels beter: ‘de gemeente’, bestaat niet vanaf het begin van de wereld, maar vanaf de Pinksterdag. Ze was voordien niet bekend. Ook Jezus zegt dat de Gemeente nog gebouwd zàl worden: (Mt 16.18) En Ik zeg u (…) en op deze petra zàl Ik — (zal=toekomende tijd, de gemeente was er nog niet, maar moest nog gebouwd worden dcb) — Mijn gemeente bouwen, en de poorten van de hel zullen haar niet overweldigen. (dcb) Zij verkeert in een eigenaardige positie. Met de pas besproken religieus-socialen heft zij haar stem op naar twee zijden. Vooreerst naar die van de nationaal en internationaal door zelfzucht en tweedracht verscheurde samenleving van de volken. O hoe warm doet haar de deernis aan, die veelmeer dan in de officieel kerkelijke kringen, waar de zelfgenoegzaamheid benauwt uit de doorvoelde preken en geschriften u tegenstroomt. H. Kutter: “Revolution des Christentums”, 1912. “Das Unmittelbare”, 1921. “Not und Gewissheit”, 1927 Tenslotte is het niet onze zaligheid waar het op aankomt. Maar God Zelf en Zijn Rijk dat komt, Zijn zaligheid. Vanuit eigen kleine wereld tot God, dat is de weg. God de eerste en de laatste. Niet eigen leven niet eigen kerk, maar het Rijk van God, de heerschappij van God in hemel en op aarde, ook op aarde. Niet God ter wille van de mens, maar de mens ter wille van God. Juist zo vinden wij onze bestemming. Wie zijn leven verliest, zal het vinden. Gods eer en verheerlijking sluiten 's mensen zaligheid in. Ons zelf vergeten. Denken aan de zaak van God. Navolging van Jezus is strijdend geloof in Hem, Die alle macht heeft. Jezus is de levende, de verheerlijkte, de tegenwoordige, die in het heden Zijn genadekracht openbaart. Het einddoel is het Rijk van God, de volkomen overwinning van de liefde van God. Nu is het nog de tijd, om voor dat komende rijk van God te strijden. Blumhardt, een van de weinigen, die in de vorige eeuw sterk leefden in de verwachting van de zaligheid van de Heere, zegt in een van zijn preken: “Het is tijd dat ons Christendom uit het egoïstisch subjectivisme bevrijd wordt, waarin het terecht gekomen is en waarvan in de Bijbel geen spoor gevonden wordt. Ons Christendom draait veel te veel om ons eigen ik en de eigen zaligheid. In de Bijbel gaat het over het Rijk van God waarin de zaligheid van de enkele als iets vanzelfsprekends opgesloten ligt. ‘Rijk van God’ en ‘Dag van de Heere’ zijn de twee grote woorden die de Heiland op aarde gebracht heeft en in welke alles samen gevat is, wat wij ooit mogen verwachten en wensen”. Zo zien wij het nog veel te weinig. Zo leven wij nog veel te weinig… Het meest duidelijk is dit aan te wijzen in de liederen die in onze kring gezongen worden. Ik bedoel de liederen waarin wij zingen van de toekomst. Veel te veel wordt in deze liederen gesproken over het lieve ik. Veel te veel is het slot van deze liederen het sterven. Zeker de dood komt. Maar de wederkomst van Christus betekent de overwinning op dood en graf. In onze liederen moest tot uitdrukking worden gebracht het verlangen van de Bijbel: “Kom Heere Jezus”, en het uitzien naar de voltooiing van het rijk van God. Wanneer wij enkele Psalmen uitzonderen hebben wij geen liederen die het grote heerlijke werk van God in de toekomst van Jezus Christus bezingen. Wij hebben bijna geen gezangen die gedragen worden door de gedachte van het komende rijk van God: “Op Uw zaligheid wacht ik, Heere”, Ds J.J. Buskes Jr: “De verwachting van het Koninkrijk” blz. 23-24 Wanneer wij leven bij het komend vrederijk van onze Heere Jezus Christus naar de Schriften, schrijnt dag aan dag het pijnlijk contrast tussen die komende wereld en deze tegenwoordige, ons door de ziel. Daarom kunnen wij zo inkomen in het leed dat vooral door de bezitloze massa Openbaring 6.6 En ik hoorde te midden van de vier dieren een stem zeggen: Een maat tarwe voor een penning en drie maten gerst voor een penning. En breng de olie en de wijn geen schade toe.
wordt geleden.We volgen met spanning de steeds brander wordende Sociale kwestie. En wij herinneren ons met schaamte hoe menigmaal de Kerk van Christus haar wereldpositie — denk aan de tijden van Constantijn de Grote, en de voorname plaats welke de Gereformeerde Kerken van verschillende landen in de eeuw van de Reformatie hebben gehad — ongebruikt heeft gelaten tot wegneming van sociale misstanden! We zouden de Kerk wel eens willen wakker schudden, en haar meenemen de brede wijde wereld in: “Gaat heen in de hele wereld, predikt het Evangelie aan alle creaturen”Markus 16.16. Doch daar hebben wij ook de boodschap gekarak-teriseerd die de Gemeente van Christus aan de wereld heeft te brengen: het Evangelie. Het moet aan hoog en laag, rijk en arm, vorsten en onderdanen, werkgevers en werknemers worden verkondigd: alleen Christus kan de wereld verlossen. Geen revolutie; maar ook geen redeloos geweld tot handhaving van de macht. Neen; maar Christus naar Zijn Kruis, naar Zijn Bloed, naar Zijn Geest, naar Hem Zelf. “Sleep uw ik naar Jezus' Kruis, opdat Hij het daaraan hechte en ga dan naar Zijn graf, ga met Hem onder en sta met Hem op”. Dàt is de weg om van een zelfzuchtig mens een liefhebber van God en de naaste te worden. Maar dat ook alleen! En dan komen de tegenwerpingen. Dan ook deze: het Christendom heeft de wereld niet kunnen redden en vernieuwen! Ja dat geven we toe. Maar Christus zal het doen! Zeker doen! “Hij komt, Hij komt, om de aard te richten, de wereld in gerechtigheid”, Ps. 98.4b, ber. Welk een boodschap! Maar nog een andere verwantschap voelt deze derde richting met de tweede: de positie tegenover de Kerk. Heeft de laatste op de Kerk tegen, dat zij veel te weinig eschatologisch leeft, dit is ook het bezwaar van de eerste. Wij hebben daarop in dit hoofdstuk echter te overvloedig gewezen dan dat we er nu nog eens bij zouden stilstaan. We noemen het alleen, om de juiste verhouding van deze drie richtingen te bepalen. Daartegenover moet dan weer heel dikwijls met de Kerk, voor zover zij het Schriftgezag wenst te handhaven en te verdedigen, de derde richting positie nemen tegenover de tweede: Laat toch Gods Woord staan ! Doe er niet af of bij ! (streep: dcb). Maar laat het uw enig richtsnoer blijven voor geloof en leven ! Ook voor de Eschatologie ! Dan zult u voor uw behoefte aan eschatologie, de èchte en hèchte grond vinden in het Oude Testament èn Nieuwe Testament. óók in het laatste. Want er is geen tegenspraak tussen beiden. Niet mogelijk, maar ook niet werkelijk. → begin |