Gegevens in vogelvlucht over het historische orgel in de Grote of St. Nicolaaskerk te Muiden volgens de heer Hendrik Boxman, organist van 1906-1961 het oudste orgel van het Gooi
De toelichting in blauw is van Koos Damman
De organist Hendrik Boxman achter de klavieren van het orgel in de Grote of St. Nicolaaskerk te Muiden. Een krantenfoto van 16 september 1961 na zijn afscheid als organist.
Volgens Hendrik Boxman die van 1906 tot 1961 de organist was van het monumentale orgel in de Grote of St. Nicolaaskerk te Muiden is het orgel vroeger een zogenaamd blokwerk geweest met een kort klavier van vier octaven.
Of het orgel een bescheiden Bovenwerk heeft gehad is niet duidelijk.
Aan het orgel hebben (beschilderde?) luiken gezeten die in een onbekend jaar zijn verdwenen. De stopstukken op de kas geven duidelijk aan waar de scharnieren hebben gezeten.
Volgens Hendrik Boxman heeft een zekere Joan Mezel het orgel gebouwd. Dat viel af te leiden aan de hand van twee kwitanties uit de jaren 1675 en 1684 voor het onderhoud aan het orgel. Deze kwitanties waren in het bezit van de heer A. Brom, gevonden op een markt in Utrecht. De heer Brom heeft dit indertijd per brief medegedeeld aan de heer Boxman. De ondertekening is nagemaakt en ziet er ongeveer als volgt uit:
Op 17 juli 1733 is het orgel verbeterd door stad en kerk en betaald aan Jan Jansz. de Vries voor werkzaamheden aan het orgel.
Op 3 januari 1736 is betaald aan Matthias Scholts voor het stellen (stemmen) van het orgel.
De 28ste oktober 1745 zijn de volgende stadsuitgaven geboekt: f. 200,00 voor de organist en f. 54,00 voor de koster.
In 1768 gerepareerd en vermeerderd met een Bovenklavier door Onderhorst (Broekhuizen).
Tot 1821 werden kerk en orgel onderhouden door de burgerlijke gemeente. Bij Koninklijk Besluit van 21 Juli 1821 Nr. 43 is dat veranderd en op 25 Augustus 1821 op Zondagavond zijn de heren A. van Paddenburg, Dirk Portengen, Daniel van den Spar, Gerrit Groenveld en Michiel van de Velden als Kerkrentmeesters benoemd.
In 1822 is het orgel voorzien van meerdere stemmen door L. van den Brink (Broekhuizen).
Later is het orgel door J. Vool en H. Knipscheer nagezien en hersteld (Broekhuizen).
Op 21 oktober 1823 was er een voorstel in het Kerkbestuur om de organist af te schaffen en het orgel te verkopen.
Op 13 april 1834 is er een kerkbrand.
Volgens Boxman spoot men water door de zijramen op het orgel wat niet nodig was.
In 1835 "Vernieuwde en verbeterde" H. Knipscheer het orgel.
Omstreeks 1854 werkzaamheden door Van Nieuwkerk.
Van 1884-1891 jaarlijks gestemd door Knipscheer.
Van 1891-1902 is het orgel in verval geraakt..
Nadat Witte in 1902 te Utrecht was overleden heeft de weduwe de aanvraag voor herstel en schoonmaakr van het orgel doorgegeven aan de vroegere meesterknecht De Koff.
Willem Petri, A. Brom en orgelbouwer J. de Koff zijn samen in Muiden geweest en hebben een bezoek aan kerk en orgel gebracht.
De Koff heeft het orgel in restauratie genomen.
Alle pijpen zijn er toen uitgehaald en hebben op rekken in de consistoriekamer gelegen.
Voor 1921 is de kast licht eikenhout geschilderd geweest.
In 1924 kwam de Meidinger windmachine.
Van 1926-1928 was de restauratie van de kerk.
Het orgel kreeg in 1928 de volgende veranderingen: Nieuwe Dulciaan op het Bovenwerk. Magazijnbalg geplaatst in plaats van herstel van de spaanbalgen. Een nieuw front aangezien de oude te dun was.
Boxman zegt dat de Dulciaan afkomstig is uit Dirksland (metalen stevels, voorheen hout). Onderzoek in Dirksland heeft niets opgeleverd. De mensuur van de Dulciaan in Dirsksland is smaller dan die van Muiden.
De Mixtuur van het Bovenwerk is er uitgehaald en een Gamba 8' is er voor in de plaats gekomen.
De bestaande Gamba 8' D wordt Voix Célèste 8' D.
Nieuwe tremulant.
De draad die onder het windkanaal voor het Bovenwerk loopt is verbonden met de registerknop voor de tremulant. De draad is dus het "abstract" voor de tremulant. Een knik in de draad is nodig om de tremulant op de juiste wijze af te stellen. Het is onbegrijpelijk dat op zo'n primitieve manier in 1928 de tremulant is aangelegd.
De andere kant van de draad verdween door een gaatje in de torenmuur naar de tremulant die op het windkanaal voor het Bovenwerk was gemonteerd in de toren.
Op 5 februari 1928 werd het orgel feestelijk in gebruik genomen.
De Utrechtse Dom-organist Hendrik F. Bos (1919-1937) heeft het orgel gekeurd en ingespeeld.
De organisten die het orgel sinds 1733 bespeeld hebben:
Paulus van den Hoek 1733-1741
Hendrik Vierman Senior en Junior (?) 1741-1807
(= Hendrik Viervant, organist te Muiden en leerling van Jacob Potholt. Uit Bouwstenen: Volgens getuigschrift van Jacob Potholt, "zoon van de heer Hendrik Viervant, organist te Muyden". Ook een getuigschrift van Jan Redeker, organist van de Grote Kerk te Haarlem. Den 14den October 1768 solliciteert Hendrik Viervant Junior, oud 24 jaren, van de gereformeerde religie, woont ten huyse van zijn vader Hendrik Viervant Senior, organist te Muyden naar de betrekking van klokkenist en organist van de Grote Kerk te Hoorn. Hij heeft opgegeven behalve het orgel en de klokken ook een weinig op de viool te kunnen spelen .)
Hendrik van den Toorn 1807-1851
(Op
12 januari 1836 kreeg Hendrik van den Toorn "bij vernieuwing" een
aanstelling als organist, onder de verplichting dat hij gehouden zal zijn het
orgel onder alle Godsdienstoefeningen behoorlijk te bespelen en in goede
stemming te houden. Voorts voor zijn rekening de orgeltrapper te voldoen, het
Psalmen- en Gezangenbriefje bij de predikant te halen en het plaatsen van de te
zingen liederen op de kerkborden. Hij krijgt daar een jaarlijks traktement voor
van f. 100,00.)
Gerrit van den Toorn 1851-1858
Jan Abraham van den Spar 1858-1875
Dirk Hasselaar van den Spar 1875-1906
Hendrik Boxman 1906-1961
Koos Damman 1961-1967
(Van 1967 tot 1971 hebben de organisten Frits Heil, Carel Chr. Schulz en Wim Zevering de diensten gespeeld)
Koos Damman opnieuw sinds 1971
Op zaterdag 16 september 1961 stond het volgende artikel in de Gooi en Eemlander naar aanleiding van het afscheid van de organist Hendrik Boxman:
Hij liet brandweerlieden het orgel redden
Een dromend antiek kerkje, in een smal, verweerd straatje: de twaalfde eeuwse hervormde kerk aan de Herengracht [te Muiden] waar het oudste mechanische kerkorgel van het Gooi staat en waar alles wat het oog ziet, herinnert aan lang vervlogen tijden: steeds vager worden de muurschilderingen uit de twaalfde eeuw en de door Napoleons soldaten weggebeitelde grafstenen vormen enerzijds de componenten voor dit verhaal. Maar ook het feit, dat het uit het jaar 1661 daterende orgel vijfenvijftig jaar lang werd bespeeld door de in Hilversum wonende heer H. Boxman (76) is zeker het vermelden waard.
Op de rijk gebeeldhouwde kerkbanken liggen in leren banden genaaide vergeelde bijbels met schitterend bewerkte koperen sloten.
Het orgel vóórin de kerk wordt geflankeerd door twee tekstschilden, die in zijn sterfjaar 1647 door P.C. Hooft en zijn echtgenote waren geschonken. Hooft had vrome gedachten, getuige het in sierlijke gouden krulletters op het schild geschreven gedicht:
Zo uwer kindren Beê
U Boozen maakt gedwee
En kan tot weldoen zwenken
Zal niet met heil veel meer
Uw vader's heemels Heer
Zijn' bidders dan beschenken
Vóór de reformatie was dit gebouw een r.-k. kerkje. Dat blijkt nu nog uit de wandschilderingen, die tijdens de restauratie in 1928 aan het licht zijn gekomen. Wie ze geschilderd heeft, kan niemand vertellen. De nog nauwelijks te onderscheiden apostelfiguren zijn nooit gerestaureerd en gaan voor een deel zelfs schuil achter de door de huidige kerkbestuurders aangebrachte muurversieringen, maar toch is nog te zien,dat de afbeeldingen oorspronkelijk in felle kleuren waren geschilderd.
De grafstenen, waarover men loopt zijn - zo werd ons verteld - door Napoleons soldaten onder handen genomen. Zij hebben de inscripties voor een groot deel weggebeiteld, want deze heerser vond het geen pas geven, dat "gewone" burgers hun grafstenen lieten versieren met wapenspreuken en voorstellingen. Toch er nog enkele namen te lezen. Ergens in het kerkje ligt de steen, waaronder sinds 1608 Arnout van Seijlen van Nijevelt - Capitain en Overste Lievetant van 't Noordhollandse Regiment - in volle wapenrusting begraven moet ;liggen. En in het middenschip van het kerkje staat op een steen te lezen, dat daar Berkovet, "Drost en Ballouwe van Gooiland' werd begraven.
Vijvenvijftig jaar lang heeft de heer Boxman het orgel - een onbekende meester heeft het in 1661 gemaakt - bespeeld en het is zijn hobby, in de oude archieven te duiken om daar gegevens over het instrument op te diepen. Smakelijk weet hij het verhaal te vertellen van de aspirant-koster, die zijn wraakregisters openzette, omdat hij niet was benoemd. Dit gebeurde in 1834. Uit nijd gooide hij in de kerk een stoof om, waardoor er brand ontstond. De brandweergasten traden zo "doortastend" op, dat weliswaar het vuur binnen de kortste keren was gedoofd, maar dat het orgel drastisch werd vernield. De schade bedroeg maar liefst f. 1470,- en het was te danken aan een gift van koning Willem II, dat het instrument kon worden gerestaureerd.
Sinds april zit er nu iemand anders op het organistenstoeltje. De heer Boxman is ermee opgehouden, maar toch vindt hij het nog iedere zondag onwennig, niet op zijn fiets te hoeven stappen, om naar Muiden te gaan.
Als kind had hij al plannen, orgelles te nemen, maar het kon pas zover komen, toen hij van zijn grootmoeder een kamerorgel erfde. Vanaf dat moment was de bekende orgelleraar Schonebeek, bij wie ook dr. Anthon van der Horst zijn eerste schreden op het orgelpad zette, zijn leermeester. Sindsdien is er bijna geen dag voorbijgegaan, of de heer Boxman speelde orgel en het historische instrument, waarvan hij kortgeleden afscheid heeft genomen, houdt voor hem geen enkel geheim meer verborgen.
De ingang van het kerkje was in 1961 bereikbaar via een oud straatje.