|
|
 |
Taglingi,
werd in de 8e/9e eeuw een plaats in de buurt van Lisse, Warmond,
Oegstgeest en Poelgeest genoemd in de eigendomsregisters van de
Utrechtse St.Maartenskerk. Aangenomen mag worden dat hiermee het latere
Teylingen wordt bedoeld, waaraan het oude geslacht Van Teylingen zijn
naam dankte.
Het oorspronkelijke slot Teylingen, een waterburcht
met een ringmuur die een diameter van 37m heeft en die later met een
voorburcht is uitgebreid, is in het begin van de
dertiende eeuw gebouwd door Willem (I) van Teylingen, die in 1223 als
ridder wordt vermeld.
Toen Willem in 1244
overleed, werd hij opgevolgd door zijn zoon Dirk die in 1282 overleed. |
Dirk, getrouwd met ene
Geertrudis en in 1266 baljuw van Holland, had weliswaar twee zoons en
vijf dochters, maar het het leen
"Teylingen" was kennelijk een recht leen en toen Dirks oudste zoon
Willem
(getrouwd met Oda van Wassenaer) slechts enkele weken na zijn vader
zonder kinderen overleed, verviel het slot aan de
grafelijkheid.
Daarmee was deze tak van de Teylingens uitgestorven, maar de naam
leefde ook in de omgeving nog voort. In
1276 was namelijk door Dirk van Teylingen ook een kasteel in Warmond
gesticht, dat Lokhorst of Oud-Teylingen werd genoemd en rond 1820 werd
afgebroken.
Door de graaf werd aanvankelijk het
slot niet opnieuw in
leen uitgegeven. Floris V's vriendin Catharina van Durbuy mocht er tot
haar dood in 1328 in wonen, en nadat het in 1337 verbouwd was ging het
dienen als ambtswoning van de houtvesters van de Haarlemmerhout (ook
wel houtvester van Holland genoemd). |

De
ligging van het slot Teylynge t.o.v. Sassem in 1615 |

Een gravure
van Jacobus Schijnvoet uit het begin van de 18e eeuw |
De Haarlemmerhout strekte
zich in
die tijd uit van Haarlem tot aan het slot Teylingen. De eerste die het
ambt van houtvester daarna vervulde was Simon van Benthem, getrouwd met
Agniese Bokel. Simon werd in 1339 beleend met het kasteel en de
ambachten
Voorhout in Lisse en ging zich vervolgens ook Simon van
Teylingen noemen. Verwarrend, want in dezelfde eeuw waren er ook nog
Simons van Teylingen in andere takken van de "echte" familie van
Teylingen. Kasteelheer Simon sneuvelde in 1345 in de slag bij Stavoren
en liet alleen een dochter Janne na.
Zijn weduwe hertrouwde met
Gerard van Herlaer en deed in 1348 afstand van Teylingen ten behoeve
van Gerard van Heemstede, een zwager van Gerard Dever die we bij het
Huis te Lis tegen zijn gekomen. |
Na
Simon zijn Gerard Dever (die van het gelijknamige kasteel) en
Jan (I) van de Boekhorst houtvester van de Haarlemmerhout
geweest, maar het is niet bekend of Jan op Teylingen heeft
gewoond. Er
zijn bronnen die melden dat Gerard van Heemstede, toen ambachtsheer van
Lisse en zwager van Gerard Dever in 1348 op Teylingen woonde. Mogelijk
had Jan toen al
Boekenburg laten bouwen. Zijn opvolger Willem
van de Wateringe woonde er wel, maar hij was dan ook met Janne van
Teylingen getrouwd, de dochter van Simon.
Na Willem volgde nog een
lange reeks houtvesters, waarvan de bekendste
natuurlijk vrouwe Jacob
was, ofwel gravin Jacoba
van Beieren. Maar in de Hollandse geschiedenis is ook de moord op Aleid
van Poelgeest vaak een onderwerp. Aleid was een dochter van
Jan
van Poelgeest, die in 1387/88 door Albrecht van Beieren als slotvoogd
van Teylingen benoemd. Albrecht, toen weduwnaar, had een oogje op Aleid
en de bezoeken van hem aan Teylingen in die jaren waren talrijk. Maar
Aleid werd dus in 1392 vermoord en de woede van Albrecht was
verschrikkelijk. Kastelen werden belegerd en gesloopt en vele edelen
kozen het hazenpad. Natuurlijk bleef Teylingen buiten schot.
|

Een
schilderij van Teylingen. Olieverf op doek, door Niels Rode, 1785
(Rijksmuseum Amsterdam) |
Later,
in 1394, trouwde Albrecht met Margaretha van Kleef, die na zijn dood in
1404 een aantal jaren lijftochtsvrouwe van Noordwijk was.
Over naar kleindochter Jacoba. Na
de zoen van Delft in 1429, waarbij
Jan (III) van de Boekhorst, de kleinzoon van de zojuist genoemde Jan
(I) intensief
betrokken was geweest, moest Jacoba aan haar neef Philips het
ruwaardschap over Holland toestaan en in 1433 moest zij de macht
definitief afstaan. Zij verkreeg toen het ambt van houtvester van de
Haarlemmerhout en Teylingen werd dus haar ambtswoning. |
 |
Veel
schijnt ze er niet gewoond te hebben want ze verbleef ook in 't Zand
(bij Katwijk), Reimerswaal en andere plaatsen, maar haar laatste
levensjaar
heeft ze er wel doorgebracht. In 1435 stierf ze er aan tbc.
Het slot diende ook als
jachtslot van de graven van Holland en hun familieleden
en aardig
om te vermelden is dat ook Margaretha van Bourgondië,
Jacoba's moeder en lijftochtsvrouwe van Noordwijk,
ook nog wel eens op het slot verbleef en daar op 14 februari 1439
de brief bezegelde waarmee Jan (III) van de Boekhorst beleend
werd
met het ambacht Noordwijk.
Tijdens de Tachtigjarige
oorlog (1568-1648) is
het kasteel ten tijde van de belegering
van Haarlem, in 1573, verwoest.
In 1605 volgde er herstel en werd de kasteeltoren als gevangenis
gebruikt. Diezelfde toren brandde in 1675 uit en werd niet meer
hersteld. De houtvesterij werd in 1795 opgeheven, de gebouwen raken in
verval en de bebouwing van de voorburcht wordt afgebroken. Na een
publieke verkoop in 1857 komt het kasteel nog in bezit van twee Van
Teylingens, maar hun erven dragen in 1889 de ruïne over aan het rijk.
Tegenwoordig wordt het kasteel beheerd door de Kastelenstichting
Holland en Zeeland en is het te bezichtigen.
Rechts de dichtgemetselde doorgang naar de voorburcht, die terugvoert
naar de rest van de fietstocht. |
 |
|
|
|