Op 14 oktober 1878 reed officieel de eerste trein van Leiden naar Woerden. Vooral agrariërs, wier land vaak op een ongunstige plaats vlak achter de boerderijen door het spoor werd doorsneden, stonden niet te juichen bij de komst van het nieuwe vervoermiddel. De NV Spoorweg-Maatschappij Leiden - Woerden (eigenares van de lijn tot 1899) kwam de boeren bij de aanleg wel tegemoet met een groot aantal bruggetjes voor het vee. Boeren in Alphen en Hazerswoude dreven de bouwkosten op van 3 naar 3,6 miljoen gulden doordat zij via de rechter hogere schadevergoedingen afdwongen.
Extra:
Alphen
kreeg een groter stationsgebouw dan de andere plaatsen langs de lijn Leiden
- Woerden. Het doorlopende dak zorgde voor beschutting. Op het tweede perron
moesten de reizigers zich redden met een wachthokje. Afgaande op de spelling
van 'Alfen-Oudshoorn' dateert de prentbriefkaart van ongeveer 1895.
(Prentbriefkaart verz. Hist. Ver. Alphen)
Al in het voorjaar van
1878 werd een proefrit gemaakt met de directie van de LW. Gereden werd van
Leiden tot de Oostvaart, waar werd overgestapt op een directiestoombootje,
dat tot de Gouwe voer. Van daar ging het weer per trein naar Woerden. Op de
terugreis reed de trein tegen een hek dat met opzet op de lijn was geplaatst.
De stoker viel van de loc en moest naar het ziekenhuis worden gebracht. Dit
was niet de eerste maal dat er een obstakel op het spoor was geplaatst.
Op 1 oktober 1878 had de eerste officieuze rit plaats, nu over de hele lijn
en met een lid van de Raad van Toezicht op de Spoorwegdiensten. Vervolgens
werd de lijn door die raad geïnspecteerd op 9 oktober.
De officiële openingstrein maakte op 14 oktober zijn rit door de Rijnstreek.
Het Leidsch Dagblad was vooral onder de indruk van de versieringen: ,,Zoo
is dan eindelijk de gewichtige dag voor Leiden aangebroken, dat het aan 't
groote spoorwegnet is aangesloten (...). Allerwegen is de vaderlandsche driekleur
uitgestoken. Vooral de Stationsweg heeft een feestelijk aanzien. Van de Rijnsburgschepoortsbrug
tot die aan het station zijn guirlandes van groen aangebracht waartusschen
men reeds 's morgens de toebereidselen voor de illuminatie kon zien. Hoog
in de lucht wapperen daarbij op verschillende afstanden zowel de Nederlandsche
en Oranje- als de Leidsche en Woerdensche vlaggen, alsmede een menigte wimpels."
De feestelijke openingsrit werd uitgevoerd door 2 locomotieven met 15 versierde
rijtuigen. Bij het beginpunt Leiden deed zich een komisch incident voor: toen
een trein werd voorgereden begonnen enkele ongeduldig wachtende feestgangers
te juichen. De hele fanfare kwam daarop in beweging en blies er lustig op
los. Bij nadere beschouwing was het niet de feesttrein maar een gewone reizigerstrein...
Na de komst van de verwachte trein konden de genodigden instappen (directielid
Sloet ontbrak wegens een ongeluk van zijn zoon). Op alle stations waren vlaggen
uitgehangen en gebouwen versierd. In Alphen en Bodegraven stonden erebogen.
Dat, ondanks alle tegenwerking, de LW stand hield, kwam volgens directielid
De Bordes doordat de onderneming wel voorspoed voor de landstreek móest
brengen. Gedichten, telegrammen, muziekvoorstellingen en feestverlichting
completeerden het feest.
Op 15 oktober kon het
publiek voor het eerst een ritje maken. De balans na de eerste maanden van
exploitatie maakte vlug duidelijk dat de opbrengsten ver onder de verwachtingen
bleven. In de overeenkomst van de LW met de NRS had de laatste zich verplicht
de opbrengst per kilometer te garanderen tot 4220 gulden, voor 32 km dus 135.040
gulden. De aanvulbedragen lagen rond de 90.000 gulden.
Ook met de overneming van de NRS door de SS en de HSM* op 15 oktober 1890
veranderde weinig in de ongezonde financiële situatie. Op 1 januari 1899
werd de LW geliquideerd en ging de lijn over in het bezit van de Staat der
Nederlanden.
*SS = Maatschappij tot Exploitatie van Staatsspoorwegen / HSM = Hollandsche
IJzeren Spoorweg-Maatschappij
Een overzicht van de emplacementen tussen Leiden en Woerden. Bij de periode 1915-1924 zijn de meeste wachterswoningen (met cijfers) aangegeven.
(Tekening: Kees van de Meene)
'Tegenwerking' is een trefwoord bij de totstandkoming van de lijn Leiden - Woerden. Dat heeft ook burgemeester Brandt van Zoeterwoude ondervonden. Bij zijn streven naar een halte kreeg hij geen enkele steun van zijn eigen gemeente. Dat er enkele treinen gingen stoppen in Zoeterwoude was dan ook een persoonlijke verdienste van Brandt, die dit feit in zijn toespraak memoreerde. Hij sloot positief af: ,,Over diezelfde weiden waar eenmaal Boisot met zijne watergeuzen de sleutelstad naderde, snuift nu het stoompaard en voert wel geen brood, kaas of pekelharing voor Leiden aan ter verzadiging eener uitgehongerde burgerij, maar het opent dan toch nieuwe bronnen van welvaart, vooral ook met het oog op de veeteelt."
De eerste kans op een
spoorlijn door de Rijnstreek deed zich voor in 1856. Toen bestonden plannen
voor de aanleg van een zeehaven in Scheveningen, die met het oosten verbonden
zou worden via een lijn Den Haag - Gouda,
of via de omweg (Den Haag -) Leiden - Woerden. De Hollandsche IJzeren Spoorweg-Maatschappij
(HSM), met de lijn Amsterdam - Rotterdam via Haarlem en Den Haag, was net
te laat voor een 'concessie' (vergunning van het Rijk) voor de aanleg van
een rechtstreekse lijn via Gouda. De HSM wierp zich daarom op de langere
route via Leiden en begon in 1862 voortvarend met de bouw van een brug
over de Zijl bij Leiden. De Tweede Kamer gooide echter roet in het eten
door de onteigeningswet voor deze lijn (tot Koudekerk via de noordkant van
de Oude Rijn) te verwerpen. De nooit gebruikte bruggenhoofden zijn in 1887
afgebroken...
Pech voor de HSM, pech ook voor de Woerdenaren P.C. Knijff (fabrikant/wethouder)
en A. Kaptijn (kassier/ ontvanger). Zij verwierven in 1870 wel de concessie
voor een lijn langs de noordzijde van de Oude Rijn, maar zij kregen de benodigde
waarborgsom van 5 miljoen gulden te laat bij elkaar. De concessie ging over op de oprichters van de Spoorweg-Maatschappij Leiden
- Woerden, die de lijn uiteindelijk lieten aanleggen ten zuiden van de Oude
Rijn. De bouwkosten werden geraamd op 3 miljoen. Dit bedrag kwam moeizaam
op tafel; het spoorwegbedrijf dat de exploitatie op zich zou nemen, de Nederlandsche
Rhijnspoorweg-Maatschappij (NRS), moest bijna het hele bedrag zelf opbrengen.
Tot overmaat van ramp bleken de inkomsten na de opening van de lijn flink
tegen te vallen.
Een bewijs van de storting van 100 aandelen van de Spoorweg-Maatschappij Leiden - Woerden uit 1879, elk ter waarde van 240 gulden, of 20 Engelse ponden. Meer historische informatie over dergelijke aandelen: www.oudefondsen.nl