Rond 1580De geschiedenis van de familie Van Schooten begon ergens rond 1580. Spaanse huursoldaten maakten het land onveilig en belegerden de opstandige steden. Mensen ontvluchtten het geweld. Zo verhuisde in 1584 de opa van Frans van Schooten Jr van Vlaanderen naar Leiden. In 1568 was Antwerpen met 100.000 inwoners de grootste stad van heel Europa. De Nederlandse gewesten (Vlaanderen, Holland, Zeeland, Friesland, etc.) waren in die tijd het meest kapitaalkrachtige en geïndustrialiseerde gebied. Belangrijke steden waren Gent, Oostende, Dordrecht, Haarlem en Leiden. Filips II wilde de belastingen hervormen, maar daar wilden de gewesten niets van weten. Filips II wilde alle ketterij uitroeien, maar de gewesten vroegen om verdraagzaamheid. De graanprijzen stegen, de lonen bleven achter en boeren en arbeiders kwamen om van de honger. De Beeldenstorm begon in Vlaanderen. Talloze kerkinterieurs werden vernield. Filips II reageerde woedend en stuurde Alva. Die regeerde vanuit Brussel met harde hand. Tienduizenden oproerkraaiers, belastingweigeraars en ketters werden gevierendeeld, opgehangen, het hoofd afgehakt, etc. Antwerpen was in die tijd met 100 000 inwoners de grootste Europese stad. Antwerpen viel in 1585 en bleef Spaans. De veel kleinere Hollandse stad Leiden heeft in 1573/1574 het beleg weerstaan. Het werd op 3 oktober 1574 ontzet. Als beloning kreeg Leiden van Prins Willem van Oranje op 8 februari 1575 een universiteit In 1600 kreeg Leiden van Prins Maurits een ingenieursschool. Holland was een toevluchtsoord voor protestanten uit de zuidelijke Nederlanden. Daar kon iedereen terecht die iets gedrukt wilde krijgen wat elders in Europa niet toegestaan was. Zo ontstond in de Republiek een klimaat waar ruimte was voor nieuwe gedachten. Na 1590 verplaatste de strijd zich van Holland naar Oost Nederland, Brabant, Limburg en Vlaanderen. Soldaten wilden wel oorlog voeren, maar niet sneuvelen. Gewond raken deden ze liever ook niet, want amputaties zonder verdoving waren pijnlijk. Belegeren was veel veiliger. De soldaat schoot vanuit een loopgraaf op een stad die langzaam verhongerde en ten onder ging aan besmettelijke ziekten. De soldaat had eten genoeg want strooptochten op het platteland leverden voldoende verse waar op. De soldaat nam vrouw en kinderen mee voor de was, eten koken en andere persoonlijke verzorging. Als alles mee zat, dan had een soldaat een goed leven. Het kon ook tegenzitten. Dan kreeg de soldaat geen soldij, of was er niets meer te halen op het platteland. Ook kon hij verzeild raken in een loopgravenoorlog. Tussen 1600 en 1604 kwamen bij Oostende tienduizenden soldaten om en nog veel meer raakten gewond.
Belegerde stedenDe belegeringen van Grol, 's Hertogenbosch, Maastricht en Breda laten zien dat veel (ingenieurs)werk verzet is. Beleg van Grol
Beleg van 's Hertogenbosch
In het jaar 1629 behaalde Frederik Hendrik een grootse overwinning die hem wereldberoemd maakt.
Na een maandenlang beleg lukte het hem de tot dat moment onneembare stad 's Hertogenbosch te veroveren op de Spanjaarden.
Beleg van Maastricht
In de "Groote Historische Schoolatlas, ten gebruike bij het onderwijs in de vaderlandsche en algemene geschiedenis" uit 1927 staat een afbeelding met een toelichting over de belegering van Maastricht (1632). Hieronder staat de afbeelding in het klein (klik voor een vergroting) en de originele toelichting. De diameter van de vesting Maastricht is minder dan 2 kilometer en die van de schans van Frederik Hendrik is ongeveer 5 kilometer. De lengte van de schans is dan ongeveer 15 kilometer. Een gracht van drie meter breed en twee meter diep is niet ongewoon. De grond werd opgeworpen tot een schans met dezelfde afmetingen. Zo is er heel wat grond verzet.
Nauwelijks was Frederik Hendrik voor de stad aangekomen of hij liet versterkingen maken om zich tegen aanvallen te dekken.
Deze forten werden onderling verbonden door een rondgaande verschansing met gracht (de omgravinge) en door twee schipbruggen
over de Maas. Zoodoende werd, evenals in 1629 bij 's Hertogenbosch, zoowel de stad
ingesloten als de belegeraar zelve beveiligd tegen aanvallen van een leger, dat tot ontzet mocht
komen opdagen. Het Spaansche leger was tot zoo iets te zwak, en de regeering te Brussel
riep daarom de hulp in van den Duitschen Keizer, die Pappenheim zond. Deze deed op
17 Augustus een hevigen aanval, die echter met zulke groote verliezen werd afgeslagen,
dat hij spoedig naar den Rijn terugtrok. Het lot der vesting was nu beslist! Door
loopgraven - zie op het kaartje: App(roches) van syne Exc. - was men reeds de stad zeer
dicht genaderd. Van uit die punten maakt men onderaardsche gangen, ook onder den
drogen, maar zeer diepen stadsgracht doorloopende, en kwam zoo tot den stadsmuur.
Door het laten springen van een mijn ontstond een bres, waarop de stad zich overgaf uit
vrees voor plundering.
Beleg van BredaDe stad Breda is herhaaldelijk belegerd, de ene keer door het Staatse leger, dan weer door het Spaanse. Op onderstaande afbeelding is te zien hoe omvangrijk de belegeringswerkzaamheden in 1637 zijn. Prins Frederik Hendrik legt een wal om Breda. De totale lengte is 34 kilometer. Meer informatie is te vinden bij het stadsarchief van Breda. Daar komt onderstaande kaart vandaan. |