ASTROLOGISCH PROGRAMMA NEWCOMB - VERSIE-3 en 4 De astronomische positie van Neptunus |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Menu
|
Home >NewcombV3>Newcomb3_nep.html
De astronomische positie van de planeet Neptunus Inleiding. Het programma Newcomb dankt zijn naam aan één der grootste
astronomen van zijn tijd, Simon
Newcomb aan wie een aparte pagina op deze website gewijd is. J. Ligteneigen
In dit artikel over de berekeningen van de positie van de planeet Neptunus zal ik redelijk kort zijn. Ten eerste omdat de gehele theorie van planeetberekening bij de verhandeling over Mercurius al aan de orde kwam, maar ten tweede door gebrek aan tijd. Het verder programmeren aan Newcomb Versie-4 neemt veel tijd in beslag en om alles rond september 2009 gereed te hebben, moeten er keuzes gemaakt worden. Ik zal mij daarom verder beperken tot een korte uitleg van het drietal planetaire theorieën die worden gebruikt in het programma Newcomb Versie-3 en 4. De tot 1983 toegepaste theorie van Simon Newcomb was eenvoudigweg té onnauwkeurig geworden voor zowel de lange termijn (enkele duizenden jaren voor historisch onderzoek) als voor de korte termijn (minder dan 100 jaar voor ruimtemissies en nieuwe planeettheorieën). In de daarop volgende
jaren werden diverse andere theorieën ontwikkeld, ook met name voor de
gasplaneten Jupiter tot en met Neptunus, zoals de theorie TOP82
door J.L. Simon3. Ook
werden individuele theorieën voor 1 enkele planeet opgesteld. Later werd
de theorie IPS2000 ontwikkeld naar aanleiding van de verbeterde
waarnemingen aan planeten door diverse ruimtemissies. Door deze verbeterde
waarnemingen konden ook de massa's van de planeten nauwkeuriger worden
vastgesteld en dit betekende op zijn beurt weer dat diverse planetaire
theorieën moesten worden bijgesteld. Uit dit alles kwam dan de theorie IPS2000
voort (Improved Planetary Systeem). Binnen mijn programma Newcomb Versie-3 en 4 worden de volgende theorieën voor de berekening van Neptunus toegepast: A) Voor de periode 3000
voor Chr. tot het jaar 500 na Chr. :
de theorie VSOP872. In totaal komen in al deze berekeningen slechts twee theorieën aan bod. De nauwkeurigheden en aantallen storingstermen worden per theorie hierna nader verklaard.
De berekeningen voor de planeet Neptunus beginnen in het jaar 3000 voor Chr. Er zijn momenteel geen andere theorieën voorhanden die enige precisie geven voor de jaren vóór 3000 voor Chr. Ik had jaren geleden gehoopt deze te kunnen verkrijgen via de bedenker van de theorie TOP82, J.L. Simon, maar in een mailwisseling bleek dat hij toen reeds met pensioen was gegaan. Helaas dus, wij zullen het moeten stellen met de gegevens vanaf het jaar 3000 voor Chr. Over het algemeen zal dit ruim voldoende zijn voor bestudering van trends, milieuveranderingen of andere grote veranderingen. Voor horoskopen is dit "nadeel" totaal niet relevant, want er bestaan voor die vroege tijdsperiode totaal geen gegevens over personen. De VSOP87-theorie voor de planeet Uranus kent grote reeksen met storingstermen, waarvan de tabel hieronder een overzicht geeft.
U ziet hier een bijzonder groot aantal correctietermen voor de heliocenrische X, Y en Z-coördinaat. De termen in "Z" hebben voornamelijk invloed op de berekende heliocentrische breedte van Neptunus, terwijl de termen in "X" en "Y" samen bepalend zijn voor de heliocentrische lengte. Door deze X, Y en Z ook voor de Aarde te berekenen, kan uiteindelijk via geometrie de Geocentrische coördinaten X, Y en Z bepaald worden. Daaruit volgen dan weer de Geocentrische Lengte en Breedte, plus Rechte Klimming en Declinatie die voor de uiteindelijke horoskoop van belang zijn. De uiteindelijke resultaten van alle berekeningen zijn voor enkele tienduizenden tests gemaakt gedurende mijn testperiode in de jaren 2002 tot 2007 en u vindt hieronder een greep uit de resultaten via grafiekjes voor diverse tijdsperioden. Bij elke grafiek ziet u op de Y-as het verschil tussen de berekeningen in Newcomb en de resultaten uit de meest nauwkeurige efemeride DE406, die overigens een geldigheid heeft tussen de jaren 3000 voor Chr. en 3000 na Chr. De grafiek met nauwkeurigheden voor de lengte van Neptunus in het tijdvak 2500-2400 voor Chr.:
De nauwkeurigheid fluctueert met een hele lage frequentie van ca. 164 jaar (de omlooptijd van Neptunus), maar in ieder geval ligt de nauwkeurigheid van de berekeningen tussen 144 en 155 boogseconden, wat dus neerkomt op 2' 30" , voor zo'n verre buitenplaneet en voor die tijdsperiode alsnog een zeer aanvaardbare nauwkeurigheid. De grafiek met nauwkeurigheden voor de lengte van Neptunus in het tijdvak 1500-1400 voor Chr.: De aard van de fluctuatie blijft dezelfde (frequentie ca. 164 jaar), maar de nauwkeurigheid neemt steeds lichtelijk toe en ligt op een niveau van tussen de 104 en 110 boogseconden, ofwel 1' 50", hetgeen al een aardige verbetering is, zeker gezien de vroege tijdsperiode van 1500 voor Chr., dus zo'n 3500 jaar vanaf het heden. De grafiek met nauwkeurigheden voor de lengte van Neptunus in het tijdvak 500-400 voor Chr.: Naarmate men in latere tijdsperioden komt, zal de nauwkeurigheid toenemen. Hier zien wij dus al een toename tot het niveau van ca. 70 boogseconden, ofwel 1' 10" voor de tijdsperiode 500 tot 400 voor Chr. Zelfs dit is een tijd waarin geen horoskopen van mensen werden gemaakt en zeker werden er nog geen voorspellingen op datum gedaan. Voor een algemeen beeld van de planeet in het zodiakteken was het vroeger al voldoende om de hele graad te weten. Deze precisie is dus uitermate ruim voldoende voor dit doel. De grafiek met nauwkeurigheden voor de lengte van Neptunus in het tijdvak 1 - 100 na Chr.: De fluctuatie neemt nu af en ook de onnauwkeurigheid neemt langzaam af en ligt nu ergens op het niveau van 55 boogseconden. In de periode van de historie zijn er vele horoskopen van personen bekend, zoals de vele voorbeelden in de Anthologie van Vettius Valens, zodat hier veel studie mogelijk is. Houd u er wel rekening mee, dat in die tijd uitsluitend de klassieke planeten tot en met Saturnus werden gebruikt, aangezien de modernere planeten pas véél later werden ontdekt. Nog even een grafisch overzicht van de declinatie van Neptunus tussen 1 voor Chr. en 100 na Chr.: Dit beeld lijkt erg op een sinus-achtige kromme. De nauwkeurigheid van de berekeningen ligt tussen de -20 en +20 boogseconden voor de declinatie van Neptunus, een zeer mooie uitkomst voor de tijdsperiode van de berekeningen.
B) Voor de periode 500 na Chr. tot 2500 na Chr. : volgens de theorie IPS2000
Het aantal termen voor de storingsrekening is zeer groot, maar de bereikte precisie is de meest nauwkeurige ooit behaald. In onderstaande tabel vindt u per X, Y en Z coördinaat het aantal storingstermen.
Het flinke
aantal termen voor Neptunus komt voort uit het feit dat Neptunus relatief dichtbij de andere
grote gasplaneten ligt, die allemaal een zeer grote massa hebben en dus
zijn hun gravitatiekrachten van grote invloed. Met name de wisselwerking
met Jupiter, Saturnus en Uranus is hierin van enorm belang. Toch zien wij
al dat er geen storingstermen meer zijn in de 5e graad van T en dat geeft
al aan dat deze "verre" planeet al minder wordt gestoord dan
zijn voorgangers. De storingen in de "Z"-coördinaat lopen tot
en met de 3e graad in T. Dit alles duidt erop dat de storingen op Neptunus
van een kleinere omvang zijn dan op alle voorgangers. De termen in "Z" hebben voornamelijk invloed op de berekende heliocentrische breedte van Neptunus, terwijl de termen in "X" en "Y" samen bepalend zijn voor de heliocentrische lengte. Door deze X, Y en Z ook voor de Aarde te berekenen, kan uiteindelijk via geometrie de Geocentrische coördinaten X, Y en Z bepaald worden. Daaruit volgen dan weer de Geocentrische Lengte en Breedte, plus Rechte Klimming en Declinatie die voor de uiteindelijke horoskoop van belang zijn. De uiteindelijke resultaten van alle berekeningen zijn voor enkele tienduizenden tests gemaakt gedurende mijn testperiode in de jaren 2002 tot 2007 en u vindt hieronder een greep uit de resultaten via grafiekjes voor diverse tijdsperioden. Bij elke grafiek ziet u op de Y-as het verschil tussen de berekeningen in Newcomb en de resultaten uit de meest nauwkeurige efemeride, DE406. De periode 1900-2000 voor de geocentrische lengte van Neptunus:
Vrijwel alle berekende
Geocentrische Lengten zijn nauwkeurig tussen -0,002 en +0,0035
boogseconden!!
In zeer veel jaren zijn de nauwkeurigheden zelfs tussen de -0,001 en +0,001
boogseconden!! Dit is de absolute top van
nauwkeurigheden voor de lengte en ook voor de declinatie van
een verre buitenplaneet. Het komt met name tot stand, omdat de massa van
Neptunus nu ook veel nauwkeuriger is vastgesteld dan ten tijde van de
VSOP87-theorie. Dit gaf toch veel onnauwkeurigheden aan in de uitkomsten
van de VSOP87 theorie, voor zover wij als leek daarover kunnen oordelen. De declinaties van Neptunus, voor de periode 1900-2000 na Chr.
Als dit niet mooi is!!
Vrijwel overal tussen de -0,002 en + 0,001 boogseconde. Dit
is een ongeëvenaarde precisie binnen de astrologie programma's. Dit
zal in de komende 20 jaar niet gauw worden geëvenaard. Voor de wat oudere horoskopen, de periode 1700-1800 - Geocentrische Lengte van Neptunus.
Hier liggen alle berekeningen van de lengte tussen -0,0025 en + 0,004 boogseconde nauwkeurig!! Voor historisch onderzoek uit deze periode levert dit een waanzinnig grote nauwkeurigheid op.
Hoe verder wij teruggaan
in de tijd, des te sterker wordt de invloed van de precessie. De
uitkomsten van de IPS2000-berekeningen worden namelijk tenslotte herrekend
naar het actuele jaar van de horoskoop via precessieformules. Deze zijn
nog niet volmaakt en worden met zekere regelmaat herzien. Echter de
officieel door de IAU gepubliceerde precessie dateert uit 1976 en deze
wordt dan ook gehanteerd. Tenslotte de huidige eeuw: 2000-2100:
Nergens zijn de afwijkingen groter dan 0,0035 boogseconde!!. In zeker 70% van de gevallen ligt de precisie tussen de -0,002 en + 0,002 boogseconden!! Een ongekende nauwkeurigheid voor een astrologieprogramma. Als laatste een grafisch overzicht van de declinaties van Neptunus tussen 2000 en 2100:
C) Voor de periode 2500 na Chr. tot 3000 na Chr. volgens de theorie VSOP87 Om maximale nauwkeurigheid te verkrijgen is de gehele tijdlijn verdeeld in stukken. Op elk stuk van de tijdlijn worden de berekeningen gedaan door een bepaalde theorie die daar het meest voor in aanmerking komt. De geldigheid van de IPS2000-theorie loopt tot het jaar 2500 na Chr., dus ná deze tijd moet een andere theorie dit "gat" opvullen. Hiervoor is de theorie van VSOP87 het best geschikt, aangezien de nauwkeurigheden vrij groot zijn in dit tijdvak. De aantallen correctietermen voor Uranus zijn al eerder hierboven aan de orde geweest. Echter ook de VSOP87-theorie heeft zijn eigen geldigheidsdomein en deze eindigt rond het jaar 2500, echter de nauwkeurigheid loopt niet zo snel achteruit, zodat de resultaten nog aanvaardbaar zijn voor het doel van horoskoopberekeningen.
De grotere afwijkingen ontstaan doordat de VSOP87-theorie wordt gebruikt búiten het toegestane interval. Alsnog is bij deze uitschieters de maximale afwijking ca. 15 à 20 boogseconden in de lengte van Neptunus. Wij hoeven derhalve niets te vrezen voor de nauwkeurigheid voor dergelijke "verre" horoskopen. Nauwkeurigheid van de declinatie Uranus in de tijdsperiode 2800 - 2900 na Chr.
In deze grafiek ziet u de
steeds groter wordende fluctuaties optreden,als gevolg van de
overschrijding van de geldigheidsperiode binnen de VSOP87-theorie. Maar
ook hier zijn de resultaten nog steeds geweldig! Maximale afwijking is
hier min 6 boogseconden in de declinatie, en dat voor een periode die nog zó
ver weg ligt!
Artikel geschreven in 2009, © J. Ligteneigen |
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
T
|
______________________________________________ Pagina voor het laatst bewerkt op / Page maintained on: 08/01/2011 |