De sneeuw kwam vandaag urenlang in
zachte vlokken. Ik schreef er regels op
die langzaam smolten. Over jou, dacht ik
Maar het ging over mij: hoe ik jou zie
En dat het mijn blik is die jou tekende
in zachte, smekende bekentenissen
Dat het nacht en dat wij samen doolden
en hoe vertrouwd dat was om samen
te dwalen. Hoe licht dat voelde, hand
in hand. En dat het heel ver stil was
Dat het de reis, niet de bestemming
En dat we samen samen konden zijn
De sneeuw kwam vandaag met bakken
uit de hemel en een verlicht moment
keek ik omhoog. Daar werd het nieuw
en zonder woord geboren en gedeeld
in onvoorwaardelijke overvloed, nieuw
en onontgonnen. En toen keek jij me aan
Gepubliceerd: Vuurvliegjes in m'n buikholte (2017)
Mijn erf is vrij toegankelijk, binnen brandt
een vriendenvuur. Bier krijg je tegen een
vergoeding, niet omdat je ervoor betaalt
Net als de soep en versgebakken brood
Ik heet je welkom en nodig je uit om
aan te zitten. Deze plek is bedoeld om
uit te rusten en om aan te sterken. Ik
vraag je naar je verhaal, vertel het mij
Ik zal geduldig luisteren en als je vraagt
welke kant je morgen op moet, zal ik je
de weg naar zee wijzen, vertellen waar
de bergen rijzen en waar het woud is
Je zult veilig zijn tussen mijn muren
maar het is een pleisterplaats. Vandaag
mag je de held zijn, morgen moet je hier
vandaan. Jou wachten nog andere stenen
Ik wandel en dan kom je naast me lopen
slaat een arm om m’n schouders en schudt
ongemakkelijk de veren op je rug. In het duin
zijn we samen, wind en zand; ik herken je aan
je blote voeten die geen sporen achterlaten
Je ziet de lucht –bijzonder, vind ik dat- en
beschrijft het landschap als een reiziger
Ik herken wat je zegt, voel me er thuis
Zelf put ik houvast uit de taaie wortels van
brandende struiken die nimmer verteren
Ik had je de vos beloofd, beroofd van z’n
natuurlijk instinct door mensen die voederen
Maar jij wilde ‘m niet zien en wij zagen ‘m niet
Later, op de parkeerplaats, wil ik je bedanken
maar waar ik ook kijk… jij bent daar niet