Door twee gebouwen wordt Middelburg geregeerd, Abdij en Stadhuis, zij zijn de Vader en de Moeder der goede stad, de krachtig-slank de lucht in rijzende Abdijtoren, en de kleinere, bredere Stadhuistoren, die wel het kasteel van een reusachtig en sierlijk schaakspel lijkt. De Middelburgers hebben, als goede stadskinderen, voor hunne ouders ontzag, maar zijn tegelijk gemoedelijk met hen, en de volksmond spreekt niet van Abdijtoren en
Stadhuis, maar veel vertrouwelijker van Lange Jan en Malle Betje  P.H. Ritter in "Zeeuwsche Mijmeringen"(1919).
|