Cas Oorthuys staat in 1954 in de winkel van Thona de Troije. In 1954 ben ik nog niet geboren en ziet de wereld er heel anders uit dan nu. Streekdracht was bijvoorbeeld in Arnemuiden gewoon de kleding die je droeg. Het heette "klederdracht" als je langs het bordes in Soestdijk defileerde of als het in een museum tentoongesteld werd. De vrouwen zelf praten dan ook niet over streekdracht maar over het boerengoed en op z'n boers gaan als zijnde niet op z'n burgers. Ik
kan me niet verplaatsen in de vrouwen op de foto. Terwijl ik begin zestiger jaren (!) (in Tilburg, op de Middelbare Meisjesschool) nog een schooluniform moest dragen. Maar dat was een uniform, en dwang. Deze vrouwen gaan uit vrije wil of, zo u wil, uit gewoonte op z'n boers zolang ze nog spelden kunnen steken. Ik kan me niet indenken in hoe het is dat "dracht" je gewone kleding is en dat het daarom bijvoorbeeld nogal vreemd is foto's te willen maken van vrouwen-in-dracht. Want waarom?
Als je doordenkt, is het zelfs ridicuul om van dracht te spreken. Tenzij u vindt dat wat ik op dit moment draag ook dracht is.
Probeer je voor te stellen dat je je 's ochtends aankleedt, de straat opgaat en daar gekonfronteerd wordt met allerlei mensen die jou op de foto willen zetten. |