De dijk van Zoutelande werd in de tweede helft van de vijftiger jaren aangelegd. Het is misschien daarom dat wel wordt gedacht dat die dijk een maatregel was ingegeven door De Ramp van 1953. Zoutelande heeft echter eeuwenlang strijd moeten voeren tegen het water. J. Jonker beschrijft in zijn "Zoutelande in de vooroorlogse jaren" (1974) de volgende scene: Op de smalle duinstrook voor het oude dorp stond Excellentie Algera Minister van Waterstaat met enkele Hoofdambtenaren. Kijkende naar het
dorp dat zich aan zijn voeten uitstrekte zei hij: "Ik wist niet dat er één dorp in Nederland was, dat zo dicht bij de zee lag. Hier moet een dijk komen", met dit gezegde was het lot over duinen en huizen aan de Langstraat beslist.
Bedoeld wordt waarschijnlijk Johan Willem Albarda, die van 1939-1945 minister van Waterstaat was. Jacob Algera was minister van Verkeer en Waterstaat van1952-1958.
Veel mensen, waaronder J. Jonker, betreuren niet zozeer de komst van de dijk als wel het verlies van een belangrijk deel van het oude dorp: "Zij die Zoutelande vóór de dijkaanleg hebben gekend zullen zich de vraag stellen, was 't laten verdwijnen van de natuurlijke vorm der duinen nu zo noodzakelijk, dat het artistieke van het dorp hieraan moest worden opgeofferd. Het is echter nog steeds zo, dat de deskundigheid ook op dit terrein wisselt met de deskundigen."
|