|
|
|
jasper leun, de geus van zoutelande |
mariël otten © [txt;img] |
"ik betwijfel het, of zonder de hulp uit Zoutelande Kampveer nu alreeds Geusch zou zijn." |
 |
Het is 1572. Jasper Leun is met zijn vader Jacob op een kleine kraaier naar Kampveer gevaren. De 16-jarige Jasper wordt er de boodschapper van Heer Tseeraarts, die door de Prins van Oranje is aangesteld als stadhouder van Walcheren. Een etmaal eerder is een zestal Geuzen vanuit Vlissingen, dat al in Geuzenhanden is, naar het kleine dorp Zoutelande geroepen. De baljuw in het dorp is zeer Spaans-gezind. "Velen hadden nòch voor de Geuzen, nòch voor de Spanjaarden partij gekozen en verlangden niets anders, dan nooit partij te hoeven kiezen" [Eduard C. Houbolt in "De schippersjongen van Zoutelande", 1901]. Maar veel Zoutelandenaars worden toch aangestoken door het enthousiasme van anderen voor de Geuzenstrijd.
|
 |
In de strijd om Kampveer (Veere) sneuvelt Jasper's vader maar niet voordat hij het Spaanse vaandel heeft weten te veroveren en om zich heen heeft gewikkeld. Het wordt zijn lijkkleed dat zijn zoon naar huis moet brengen. Op 29 januari 1574 is Jasper Leun, inmiddels bootsman op "De Zeeuw", eindelijk in staat om de heldendaad van zijn vader te evenaren, ja zelfs te overtreffen. In de slag bij Reimerswaal weet hij de vlag van de mast van het Spaanse admiraalsschip te halen. |
Je kunt de geus van Zoutelande gaan bekijken in het Zeeuws Museum in Middelburg of hier digitaal. Jasper staat er afgebeeld op het wandtapijt "Slag bij Bergen op Zoom" (vervaardigd door François Spierinck, Delft, 1593-1595). Na 1590 ging het steeds beter met Zeeland. De Staten van Zeeland durfden het aan zeven tapijten te laten vervaardigen, die de overwinning op de Spanjaarden in de jaren 70 uitbeelden. "De Slag bij Bergen op Zoom" was de eerste opdracht van de Zeeuwse Staten. Die slag werd door de Zeeuwen gezien als de meest belangwekkende overwinning: "Beziet het gedenkwaardige graf van het Spaanse volk op de plek waar de snelle Schelde zijn golven in zee stort. Waar de roem der Maccianen zich tot de sterren uitstrekt. Hersteld is de vrijheid, de godsdienst en het vaderland." |
Niet in Zeeland maar in Amsterdam, in de wijk Bos en Lommer, vlakbij de Geuzenkade, is de Jasper Leijnsestraat te vinden. Vlissingen was in 1572 een van de eerste steden die zich vóór de Prins van Oranje verklaarden. Met Den Briel had het een sleutelpositie in het Deltagebied.
|
Tegenover twee van de oudste huizen van Vlissingen, Bellamypark 35-37, ligt een steen in het wegdek die herinnert aan de terechtstelling van Don Pacheco. Hij werd gevangen gehouden in de kelder van nummer 35. Tot 1594 deden beide panden dienst als stadhuis. Hieronder de tekst, links en rechts, bij de 1572-gedenksteen. |
Op 6 april 1572 weigerde Vlissingen nog langer Spaanse troepen in te kwartieren. Schepen op de rede met soldaten aan boord werden met kanonvuur op afstand gehouden. Een week later moest ook een Waals garnizoen de stad verlaten. Vlissingen verzette zich hiermee tegen de vergaande bemoeienis van het centrale gezag. Hiermee was Vlissingen ook de eerste stad in de Lage Landen die zich bevrijdde van het Spaanse juk. Deze gedenkwaardige eerste Paasdag wordt jaarlijks herdacht. 1 April verloor Alva zijn bril (Den Briel) Aprilletje 6 verloor Alva zijn fles (Vlissingen) Op 7 april 1572 verscheen kapitein Hernando Pacheco met zijn schip op de rede van Vlissingen. Hij was in opdracht van de hertog Alva uit Antwerpen vertrokken om zich op de hoogte te stellen van mogelijke plaatsen van ontscheping. |
Vlissingse inwoners enterden het schip en brachten de bemanning aan wal. Pacheco werd een week later gevangen gezet. Misstanden gepleegd door Spaanse troepen bij Middelburg en in Arnemuiden brachten Pacheco uit vergelding op 9 mei aan de galg. Evenals twee gezanten van Alva een dag eerder. Vlissingen stelde hiermee een daad. De 1572-steen verwijst naar deze geschiedenis. Jacobus Bellamy (1757-1786) Uit: Vaderlandsche Gezangen Nog klopt mijn hart een' verhaasten slag --- Nog gloeit mijn wang --- een sidd'ring schudt mijn leden, Wanneer ik denk, aan dien beroemden dag. Toen ge u vrij hebt gestreden! |
 |
|
|
|
|