Als me nu gevraagd zou worden om mee te gaan op expeditie naar afgezonderd levende stammen dan zou ik de uitnodiging beleefd afslaan. Zelden liep een ontmoeting met ons voor hen goed af.
Voor de Piripkura lijkt het niet meer uit te maken. Zij gaan uitsterven. De documentaire "Piripkura: The Last Two Survivors" legt de laatste momenten van een verdwijnende cultuur vast.
De documentaire stelt de vraag: waarom zijn wij als samenleving niet in staat hun manier van leven te accepteren, terwijl die van ons zo veel destructie veroorzaakt?
"Piripkura" is vooral het verhaal van Jair Candor, medewerker van Funai, de Braziliaanse overheidsorganisatie voor indianenzaken. Om de wettelijke bescherming van het leefgebied van de Piripkura in stand te houden, trekt Candor elke twee jaar de jungle in om de laatste twee leden op te sporen.
Die twee - Tamandua en Pakyî - verschijnen dit keer uit zichzelf - omdat hun vuur is uitgegaan. Als de twee indianen opduiken, is de film al een tijdje aan de gang. In dit uitgebreide "voorprogramma" vertelt Candor over de bedreiging van de laatste overgebleven indianenstammen.
Toen Candor met het werk begon, werden indianen beschouwd als dieren die je ongestraft mag afmaken - en dat is eigenlijk zo gebleven. Hij vertelt over expedities waarbij slachtingen zijn aangericht. 's Nachts werden dan stiekem de boogpezen doorgesneden en vervolgens het langhuis in brand gestoken. Het wachten was op de bewoners die naar buiten kwamen rennen, ongewapend, tegenover 10, 15 tot 20 geweren. Niemand overleefde zo'n aanval. Je mocht ze elimineren omdat ze met hun bestaan de ontwikkeling van het
land hinderden. En nog steeds laat geen houthakker of mijnbouwondernemer de kans lopen om "inheemsen" te doden.
En, als de twee laatste Piripkura eenmaal in het Funai-kamp zijn, wordt Candor nog steeds gevraagd: "Kunt u er misschien een bewaker bij zetten zodat ze niet ontsnappen?"
Overlevenden van de agressie jegens de inheemse stammen probeerden te ontsnappen, staken de rivier over en daar aan de overkant van de rivier ontmoeten ze elkaar, first contact, stammen die generaties lang naast elkaar hadden geleefd zonder van elkaars bestaan op de hoogte te zijn. Zo is ook zus respectievelijk nicht van Pakyî en Tamandua ontsnapt. Zij woont inmiddels in de stad en helpt Candor in zijn zoektocht.
De Piripkura werden in 1989 door "ons" ontdekt. Sindsdien hebben verschillende ontmoetingen plaatsgevonden. In de documentaire zijn ook beelden van 2011 te zien. Pakyî is zelfs een keer in het ziekenhuis geweest. Ze hebben ooit van de Funai een machete aangenomen en in 1998 kregen ze vuur. Dat hebben ze sindsdien brandende weten te houden met een smeulende fakkel gemaakt van samengebonden bladeren. Juist als de filmploeg in de jungle is, gaat de fakkel uit. Daarom laten de twee zich niet alleen zien
maar blijven ze zelfs enkele dagen rondhangen in het Funai-kamp. |