WEDSTRIJD,SPEL EN ARBRITRAGE H2

hoofdstuk 2                                       spel-  & arbitrageregels

 

 

RUBRIEK  C:    spelbepalingen libre, bandstoten, driebanden en kader 38/2

 

 

Artikel  1                        Partij-aanvang

1.     Iedere partij begint met de acquitstoot. Daarbij ligt de rode bal op het bovenacquit, de gemerkte witte of anders gekleurde – niet rode - bal op het midden-benedenacquit en de niet-gemerkte witte bal naar keuze op het linker-, dan wel rechter-benedenacquit.

De acquitstoot moet altijd direct via de rode bal worden gespeeld.

 

2.     De ontvangende vereniging begint elke partij met de acquitstoot en speelt met de niet-gemerkte witte bal.

 

Artikel 2             Geldige carambole

1.     Onder een carambole wordt verstaan het met de speelbal raken van de andere ballen door toedoen van een met de pommerans toegebrachte stoot.

Een carambole is geldig als alle ballen tot stilstand zijn gekomen en geen fout is gemaakt conform artikel 3 van deze rubriek.

      De arbiter beslist over de geldigheid van een carambole.

 

Elke geldige carambole telt voor één punt. Telt de arbiter dit punt, dan blijft de speler aan de beurt. Twee of meer caramboles, achter elkaar geteld voor dezelfde speler, wordt een serie genoemd.

 

2.     Voor het bandstoten geldt nog, dat een carambole eerst dan als geldig kan worden aangemerkt wanneer de speelbal vóórdat hij de derde bal raakt ten minste éénmaal een band heeft geraakt.

 

3.    Voor het driebanden geldt nog, dat een carambole eerst dan als geldig kan worden aangemerkt wanneer de speelbal vóórdat hij de derde bal raakt ten minste driemaal een band heeft geraakt.

 

Artikel 3             Fouten

In alle hieronder genoemde gevallen wordt gesproken van een fout en verliest de speler het recht van verder spelen.

              -- Indien de carambole niet conform de spelsoort is gemaakt.

              -- Indien één of meerdere ballen uitspringen of de houten omlijsting raken.

              -- Indien met de verkeerde bal wordt gespeeld.

              -- Indien de speler tijdens de afstoot niet met tenminste één voet de grond raakt.

              -- Indien de speler "Resté-dedans" veroorzaakt [zie artikel 5 van deze rubriek].

              -- Indien de speler "Billiardé" maakt, d.w.z.:

Wanneer de pommerans nog in contact is met de speelbal op het moment dat deze de tweede bal raakt.

Wanneer de pommerans nog in contact is met de speelbal op het moment dat deze de band raakt.

                             Wanneer men direct op een bal en/of band speelt waaraan de speelbal vast ligt.

              -- Indien de speler "touché" maakt, d.w.z.:

                             Wanneer de speler één of meer ballen met de hand raakt.

Wanneer de speler de ballen met een willekeurig voorwerp, anders dan met de pommerans, raakt.

                             Wanneer de speler een willekeurig voorwerp op de ballen laat vallen.

              -- Indien de speler een als zodanig herkenbaar merkteken op de band en/of het speelvlak plaatst.

              -- Indien de speler afstoot voordat alle ballen stil liggen.

              -- Indien een carambole anders is gemaakt dan met de pommerans.

              -- Indien er "dubbel" wordt afgestoten.

 

Het maken van een fout heeft tot gevolg dat een, bij of tengevolge van die fout, gemaakte carambole ongeldig is.

Indien een speler opzettelijk een fout - als hierboven bedoeld  - veroorzaakt, dan is de arbiter bevoegd de carambole ongeldig te verklaren en de ballen weer in hun oorspronkelijke positie te plaatsen.

 

Wanneer een speler "touché" maakt en daarna alsnog de ballen wegspeelt, heeft de tegenpartij het recht de arbiter te ver­zoeken de ballen terug te plaatsen in de positie die was ontstaan direct ná de “touché”.

 

Het aantal geldige caramboles, behaald tot aan het moment waarop een fout wordt geconstateerd, wordt genoteerd. Telt de arbiter een carambole, ook al is er een fout gemaakt, dan wordt die carambole geacht geldig te zijn, zodra de speler zijn beurt heeft vervolgd.

 

Een fout, waaraan de speler niet schuldig is, wordt hem niet aangerekend. De arbiter zal dan eventueel ver­plaatste ballen zo goed mogelijk terugleggen in de oorspronkelijke positie, waarna hij mag verder spelen.

 

Artikel 4             Hulpmiddelen

Het is toegestaan erkende hulpmiddelen, bekendstaande onder de namen ‘Bok’, ‘Vork’, ‘Hark’, ‘Spin’ en een verlengstuk, te gebruiken om daarmee tijdens het spel de positie van het lichaam te verbetren.

 

Artikel  5                        Entré, dedans, resté-dedans, à-cheval

Voor de spelsoort libre worden in de hoeken van het speelvlak kaders afgetekend, zodanig dat er driehoeken ontstaan, waarvan de bandzijden 17cm lang zijn.

Voor het kader 38/2 worden tevens, parallel aan de banden, op 38 cm afstand van de band lijnen getrokken, waardoor er negen kaders ontstaan, acht aan een band grenzend en één middenvak.

 

In deze kaders gelden de volgende regels:

 

Als beide ballen waarop gecaramboleerd moet worden binnen één van deze kaders komen te liggen annonceert de arbiter “entré”.

Home

Bestuur en Ereleden VABB

Verenigingen

Activiteiten

Teamtoernooien

Persoonlijke Kampioenschappen

Foto’s

Links

Biljart weetjes

Privacyverklaring