|
||
Uit de
rubriek GESCHIEDENIS . |
De lachende profeet en de joden. to English version In de aanhef van de brief die met een mes op het
lichaam van Theo van Gogh was vastgestoken, stond: “Vrede
en zegeningen op de Emir van de Mujahideen, de lachende doder Mohammed
Rasoeloe Allah...” Dit klinkt mij
vreemd in de oren: de profeet Mohammed als “lachende doder” – volgens mij is
dat niet de manier waarop moslims de stichter van hun godsdienst gewoonlijk
omschrijven. Maar een doder was
Mohammed zeker. Hij combineerde zijn bezigheden als profeet met die van
staatsman en legeraanvoerder, en in die laatste kwaliteit was hij natuurlijk
verantwoordelijk voor de dood van heel wat mensen. Het meest in het oog
springende voorbeeld dat in de levensbeschrijvingen van de profeet wordt
vermeld, is de moordpartij op de volwassen mannen van de joodse stam
Koeraiza. Deze episode speelt zich af in de tijd dat Mohammed zich gevestigd
heeft in de stad Jathrib (later bekend als Medina), omdat in Mekka de grond
hem te heet onder de voeten was geworden. Vanuit Jathrib bestrijdt hij de
Mekkanen door de karavanen die beladen met voedsel en ruilwaren naar Mekka
terugkeren, te overvallen en te beroven. Op hun beurt proberen de Mekkanen de
kleine legermacht van de profeet te vernietigen. Het is een kleine oorlog van
uitsluitend plaatselijke betekenis, die allang vergeten zou zijn als hij niet
het begin geweest zou zijn van de vestiging van een wereldgodsdienst. In de levensbeschrijving
van Mohammed die ongeveer honderd jaar na de gebeurtenissen werd opgetekend
door Ibn Ishaak, wordt het volgende verteld (Leven blz. 165-174).
Nadat de profeet een belegering door troepen uit Mekka had afgeslagen , werd
hij door de aartsengel Gabriël (Djibriel) aangespoord om direct wraak te
nemen op de Koeraiza, die een verdrag met hem geschonden zouden hebben door
met de vijand aan te heulen; ze hadden overigens niet aan de strijd
deelgenomen. De mannen van Mohammed omsingelen het fort waarin de Koeraiza
zich met vrouwen en kinderen hebben verschanst, en beginnen op hun beurt een
belegering. Na vijfentwintig dagen geven de belegerden zich onvoorwaardelijk
over. Het was al duidelijk dat de profeet van plan was om korte metten met de
Koeraiza te maken, maar zijn bondgenoten van de stam Aus doen een beroep op
hem om clement te zijn. De Koeraiza waren namelijk cliënten van de Aus, dat
wil zeggen dat er een verbond was tussen de Aus en de Koeraiza, waarbij de
laatsten zich in een ondergeschikte positie bevonden. In een soortgelijk
geval waren de Chazradj, een andere bondgenoot, eerder met succes bij
Mohammed tussenbeide gekomen ten gunste van de Kainoekaa’, eveneens een
joodse stam. Maar deze keer was de profeet niet te vermurwen. Omdat hij zijn
bondgenoten niet voor het hoofd wilde stoten, liet hij het vonnis voor de
vorm uitspreken door Sa’d ibn Moe’aadz, die een vertrouweling van hem was.
Mohammed wist heel goed wat het oordeel van Sa’d zou zijn, want het was juist
Sa’d geweest die hem verteld had dat de Koeraiza hem verraden hadden, en hij
wist ook dat Sa’d al ruzie met de Koeraiza had gemaakt, want “hij was een
lichtgeraakt man” (Leven blz. 157). Het vonnis van Sa’d laat aan
duidelijkheid niets te wensen over: de mannen moeten gedood worden, de eigendommen
van de Koeraiza moeten verdeeld worden, en de vrouwen en kinderen zullen als
krijgsbuit worden beschouwd. Mohammed liet greppels
graven op het marktplein van Jathrib, op de plaats “waar nu nog steeds de
markt is”, en daarna liet hij steeds een groepje gevangenen halen, en dan
werden ze in zo’n greppel onthoofd. Alle volwassen mannen van de Koeraiza
gingen er aan, wel zes- of zevenhonderd man, en volgens sommige berichten
zelfs acht- of negenhonderd. Het begrip “volwassen” werd daarbij ruim geïnterpreteerd:
alleen de jongens die nog geen schaamhaar hadden, werden gespaard. Tot zover
het verhaal van Ibn Ishaak. Volgens moderne opvattingen is hier duidelijk
sprake van genocide, vergelijkbaar met wat er in Srebrenica is gebeurd,
alleen op wat kleinere schaal (maar alles gebeurde op wat kleinere schaal,
daar op het dunbevolkte Arabische schiereiland) en een modern tribunaal zou
Mohammed zeker als hoofdschuldige hebben aangewezen. In de tijd van Mohammed
echter, werd het zonder meer als het recht van de overwinnaar beschouwd om
naar goeddunken over het leven van de overwonnenen te beschikken. Ook in de
joodse bijbel (die trouwens wel zo’n duizend jaar ouder is) kom je dit soort
genocideverhalen veelvuldig tegen en Mozes, Jozua, Saul en David zouden nu ook
als oorlogsmisdadigers terecht moeten staan voor daden die in de bijbel als
heldendaden worden omschreven, of als goddelijk ingrijpen (de val van
Jericho, bij voorbeeld). Gelachen heeft Mohammed
bij deze gelegenheid niet, voor zo ver wij weten. Integendeel, er is een
aanwijzing dat hij het lachen bij volkerenmoord ongepast vond. Ibn Ishaak
vertelt dat een van de vrouwen van de Koeraiza, die bij de onthoofdingen
aanwezig was, hardop lachte. Waarom ze lachte, staat er niet bij. Misschien
was ze werkelijk blij, omdat ze nog een rekening te vereffenen had met de
mannen van haar stam, of misschien ook was het een nerveuze lachaanval, zoals
die wel vaker voorkomt bij mensen die onverwacht in een situatie geraken waar
ze geen raad mee weten. Als enige van de vrouwen van de Koeraiza werd ook zij
onthoofd. Of dat was omdat ze lachte, of om iets anders, weten we niet, maar
je zou het kunnen interpreteren als een hardhandige daad van piëteit van de
kant van Mohammed tegenover de mannen die hij aan het doden was. (Leven
blz. 171. N.B. Dit is niet de interpretatie van Ibn Ishaak). Toch stond Mohammed
niet als een medogenloos veroveraar te boek. Als dat zo uitkwam kon hij
verzoenend optreden tegenover overwonnen stammen en soms trouwde hij met een
vrouw uit zo’n stam. Op die manier breidde zijn huishouden zich gestadig uit.
Wanneer de profeet met een vrouw uit een overwonnen stam trouwde, dan
betekende dat automatisch ook dat de gevangenen van die stam vrijgelaten
moesten worden, omdat overwinnaar en overwonnenen nu familie van elkaar
geworden waren. Een vrouw die instemde met een huwelijk met de profeet bewees
haar stam een grote dienst (Leven blz.179). Waarom was Mohammed dan
wel zo onverbiddelijk jegens de joden? De verhouding tussen
Mohammed en de joden van Jathrib is van het begin af aan gespannen geweest.
Officiëel genoten ze godsdienstvrijheid, maar in de praktijk werden de joden
onder druk gezet om zich te bekeren. Mohammed had eigenlijk verwacht dat ze
vrij gemakkelijk tot het nieuwe geloof zouden overgaan, omdat hij zijn
verkondiging als een een verbeterde versie van het
geloof van de aartsvaders presenteerde. Maar tot zijn teleurstelling bleven
de meeste joden vasthoudend aan het woord van de Thora. Ibn Ishaak vertelt: De Profeet riep de joden op tot de islam, stelde hun
die aantrekkelijk voor en waarschuwde hen voor de naijver en de straf Gods.
Maar zij wezen hem af en geloofden niet in zijn boodschap. (Leven blz.
117) Maar het was nog erger: in plaats van zijn
woorden als de woorden van Allah te aanvaarden, dreven zij de spot met hem. Het waren de rabijnen der joden die de Profeet in het
nauw probeerden te brengen met vragen die verwarring stichtten en de waarheid
vervalsten. (Leven blz. 116) Het was ook wel
begrijpelijk dat de joden een beetje om de verhalen van Mohammed moesten
lachen: in een aantal opzichten verschilden de versies die hij gaf van de
geschiedenissen uit de joodse bijbel nogal van de versies die al gedurende
vele tientallen generaties door de joden schriftelijk overgeleverd waren. En
in twistgesprekken kon Mohammed niet goed tegen de rabbijnen op; zij hadden
natuurlijk al jaren studie van die geschriften achter de rug, terwijl hij
alleen maar kennis uit de tweede hand had. En dan beweerde hij ook nog dat
hij het beter wist dan zij! Dat vonden ze helemaal bespottelijk. Dit soort discussies
kwam de verhouding tusen de twee groepen niet ten goede. In Mohammeds
openbaringen van de Koran is er dan ook regelmatig sprake van de strenge
bestraffing die de joden in het hiernamaals te wachten staat als zij zich
niet bekeren. Het is onvermijdelijk dat dit soort incidenten ook Mohammeds
houding ten opzichte van de joden in Jathrib heeft beïnvloed. Uiteindelijk
zijn alle joden uit de stad verdreven of vermoord. DE LACHENDE DODER
Maar gelachen heeft hij
bij het doden niet. Hoe komt Mohammed B. dan aan de bijnaam “lachende doder”
voor de profeet Mohammed? Ik heb maar één bron kunnen vinden en dat is de
“sjeik” Omar Bakri Mohammed, leider van de in Londen gevestigde organisatie
“Al-Muhajiroun” (De Emigranten). Die naam is een programma. De moehadjiroen
waren de moslims die met de profeet meegekomen waren naar Jathrib om daar een
islamitische staat te vestigen. Precies datzelfde wil Bakri in Engeland doen.
Al jaren geleden baarde hij opzien door te verklaren dat zijn einddoel was
dat de vlag van de islam boven Downingstreet 10 zou wapperen. Hij wil in in Engeland het kalifaat vestigen, zoals dat in de eerste
jaren na de dood van de profeet had bestaan. Bakri is dol op aandacht van de
media en in interviews doet hij vaak provocerende uitspraken, die hij
vervolgens ontkent. Zo heeft hij al gezegd (en ontkend) dat hij contacten
heeft met Al Qaeda en verklaard (en weer ontkend) dat hij vrijwilligers
ronselt voor de islamitische strijd overal ter wereld. Op het internet vond
ik twee interviews met Bakri waarin hij de profeet als “lachende doder”
omschrijft. Uit het interview met de Jamestown Foundation (23-03-2004): Q: Were their actions [die van 9/11, R.] Islamic? A: The Prophet Muhammad once said to the enemy: I have come to
terrorize you; he said: “O, people of Qureish [Mohammeds tegenstanders uit Mekka, R.]I have come to
slaughter you’; in another quote he said: ‘I am the Prophet who kills while
laughing’. Jammer genoeg
vraagt de interviewer (Mahan Abedin)
niet waar dat dan precies
staat. Maar
Bakri had de smaak te pakken, want in een interview met de Portugese krant Publico
komt hij er op terug. Ik citeer uit het interview in Publico
(18-04-2004) in Engelse vertaling: Muhammad said: "I am the prophet of mercy," but he also said:" I am the prophet of massacre." The word "terrorism" is not new among Muslims. Muhammad said: "I am the prophet who laughs when he's killing the enemy." It is not only a question of killing. It’s laughing while we are killing. Het is niet zeker dat
Mohammed B. het hier vandaan had, maar het zou best kunnen – hij haalde wel
meer van het internet. Het is ook mogelijk dat Mohammed B. en Bakri de zelfde
bron hebben; voor wat Mohammed B. betreft zou dat dan via de koranleraar
Redouan al-Isa (alias Abu Khaled) gegaan moeten zijn: deze Redouan is net als
Bakri uit Syrië afkomstig, en ook ongeveer van dezelfde leeftijd. Het is mogelijk
dat deze citaten in de kringen waaruit ze afkomstig zijn, gemeen goed zijn.
Hoe “authentiek” de citaten zijn, is moeilijk uit te maken; er circuleren nu
eenmaal heel veel uitspraken van de profeet. Het kan zijn dat ze tot de
erkende traditie (hadith) horen, maar het kan ook zijn dat iemand ze kort
geleden verzonnen heeft. Redouan al-I. werd in oktober 2003 in Schiedam
aangehouden, vervolgens het land uitgezet, maar nu weer gezocht omdat hij er
van verdacht wordt de ideoloog te zijn van het groepje waar ook Mohammed B.
deel van uitmaakte. Omar Bakri Mohammed is
er, anders dan zijn collega Abu Hamza, in geslaagd om steeds uit handen van
de Britse justitie te blijven. In 1991
was hij al eens opgepakt omdat hij gezegd zou hebben dat het iedere moslim vrij
stond om de toenmalige minister-president John Major te doden, maar hij kwam
weer vrij, naar eigen zeggen omdat hij verklaarde dat dat
alleen gold voor moslims buiten het Verenigd Koninkrijk. En ook later is hij
vaak nog gehoord door de politie, maar tot een aanklacht is het nooit
gekomen. Als je de uitspraken van Bakri bekijkt, dan is dat wel verbazend.
Kennelijk wist hij ze telkens weer op het juiste moment op overtuigende wijze
te ontkennen. De lijst van volgens de
moehadjiroen verwerpelijke groeperingen is zeer uitgebreid. De moehadjiroen
zijn tegen afvalligen, homosexuelen, ongelovigen, christenen, hindu’s, sikhs
en vooral tegen joden. Voor wat dat laatste betreft zijn de Koran en de
Hadith een rijke bron om uit te putten. Het Laatste Uur zal niet komen voordat de moslims tegen de joden hebben
gevochten, en de moslims zullen hen doden totdat de joden zich achter stenen
en bomen verbergen, en de stenen en de bomen zullen spreken en zeggen: “O
moslim! O slaaf van Allah! Er zit een jood achter mij verborgen; kom en dood
hem.” (uit de Hadith; overgeleverd door Abu Hoeraira) Inmiddels heeft Bakri
de moehadjiroen opgeheven (op 11 september 2004?). Een duidelijke reden heeft
hij daarvoor niet gegeven. In de uiterst langdradige verklaring op het
internet (gedateerd 8 oktober 2004) heeft hij het vooral over de eenheid
binnen de islamitische geloofsgemeenschap (Oemma), maar het kan heel goed
zijn dat de werkelijke aanleiding de arrestatie van Abu Hamza was (in mei
2004). Deze schilderachtige collega van Bakri werd op verzoek van de
Verenigde Staten opgepakt op verdenking van steun aan terrorisme (inmiddels
is bekend dat hij eerst in Engeland terecht zal moeten staan). Mogelijk
vreesde Bakri dat hij de volgende zou zijn die opgepakt zou worden. Als ik in
Engeland zou wonen, dan zou ik toch niet helemaal gerustgesteld zijn door de
opheffing van Al-Muhajiroun. De laatste regels uit het pamflet waarin de
opheffing wordt aangekondigd klinken onheilspellend: Therefore all
Al-Muhajiroun are removed from all administrative
obligations but not any divine obligations they have to Allah (SWT) and which
they are obliged to do. From now on if anyone claims to still be Al-Muhajiroun this is entirely up to them. Het lijkt wel of Bakri op de hoogte is van acties die binnenkort zullen
plaats vinden en hij zich bij voorbaat wil vrij pleiten van alle
verantwoordelijkheid. SALAFI’S EN EXTREMISTEN
Bakri noemt zich in het
interview met Jamestown Foundation “salafi” en hij zegt er bij dat alleen
salafi’s lid kunnen zijn van zijn organisatie. De “salafiya” is een
hervormingsbeweging binnen de islam, die er naar streeft de gemeenschap van
moslims terug te brengen naar de beginselen zoals die door Mohammed aan zijn
familie en metgezellen (As-Salaf as-Saalih, oftewel de Vrome Voorvaderen) werden onderwezen. Voor het
gemak rekenen ze de eerste drie generaties moslims tot deze gelukzaligen. Het
is een uiting van een nostalgisch verlangen naar eenheid in de gemeenschap
van moslims en naar zuiverheid in de leer, zoals die in feite nooit heeft
bestaan. Zolang Mohammed leefde deed iedereen wat Mohammed zei, en wie niet
gehoorzaamde hoorde er eenvoudig niet meer bij. En direct na zijn dood waren
er al diepgaande meningsverschillen over de vraag wie de leiding had, en
welke richting het moest opgaan. In de slag bij Kerbala werd de kleinzoon van
de profeet, de zoon van de kalief Ali, door mede-moslims gedood. Maar die was
dan ook aanvoerder van de sjiïeten, en die waren volgens de volgelingen van
de salafiya meteen al fout. En zo zijn er nog een aantal richtigen binnen de
islam (zoals het soefisme) die door de salafiya radicaal verworpen worden.
Alleen wie de leerstellingen van de salafiya aanhangt zal aan de vlammen van
de hel ontsnappen. Ter ondersteuning van deze mening halen de geleerden van de
salafiya graag de volgende uitspraak van de profeet aan. En deze gemeenschap van moslims (oemma) zal in drieenzeventig sekten
verdeeld worden, die allemaal naar de hel zullen gaan, behalve één en zij (de
sekte van de geredden) zijn degenen die zich richten op datgenen waar Ik en
mijn Gezellen zich op richten. (uit de hadith) Die ene sekte die niet
naar de hel gaat is dan natuurlijk de salafiya. Ik moet toegeven dat de
salafiya ook wel een sympathiek trekje heeft: ze leggen er nadruk op de
individuële verantwoordelijkheid en ze verwerpen de gewoonte dat iedere
moslim een bepaalde sjeik of imam blindelings volgt. Volgens hen is dat een
van de oorzaken van het verval van de zuivere islam; op deze manier konden er
allerlei vreemde elementen binnensluipen. Bij de salfiya is het de zaak van
het individu om door zijn daden de voorschriften van de profeet zo goed
mogelijk te volgen. Dat neemt niet weg dat ze ook hun eigen sjeiks en
schriftgeleerden hebben. Op websites van de
salifiya die ik bezocht, worden vliegtuigkapingen en zelfmoordaanslagen
nadrukkelijk afgekeurd (zij het niet altijd om de goede redenen). Het is dus
zeker niet zo dat alle aanhangers van de salafiya terroristen zijn, maar
omgekeerd is het wel zo dat terroristen opvallend vaak de ideeën van de
salafiya aanhangen, of ideeën die er nauw mee verwant zijn. Dat is ook wel
begrijpelijk: de gouden periode van de islam waar de salafiya naar
teruggrijpt, was de tijd waarin de islam zich een plaats in de wereld
veroverde. In die periode stond de strijd tegen de vijanden van de islam
voorop, en dat is de strijd waarmee de terroristen zich identificeren. Het
kost ze dan ook weinig moeite om in de Koran of in de overgeleverde
uitspraken van de profeet teksten te vinden die hun optreden kunnen
rechtvaardigen. De islam van Al-Qaeda en van de Moslimbroederschap en van de
GIA en van het FIS en van de salafistische GSPC en van de
Al-Takfir-wal-Hidjra is niet de islam van de vrede; het is de islam van de
niet-aflatende strijd. Bij die strijd hebben
deze extremisten twee soorten tegenstanders: aan de ene kant zijn dat de
vijanden van de islam, en dat zijn dan in de eerste plaats Amerika en Israël,
of voor degenen die geen behoefte hebben aan subtiliteiten: de joden. Aan het
bestaan van een internationaal joods complot tegen de islam wordt in de
arabische wereld algemeen geloof gehecht. Direct na de aanslagen van 9/11
circuleerde er het verhaal dat ze het werk waren van de joden die de islam in
een slecht daglicht wilden stellen. “Alle joodse werknemers in de twin towers
waren die ochtend en bloc van hun werk weggebleven. Dat is het bewijs!” Dit
was serieus bedoeld. Voor deze vijanden
hebben de extremisten de beschikking over allerlei vrolijke verzen uit de
Koran, zoals: ...bestrijd de afgodendienaars waar je ze maar kunt
vinden, neem ze gevangen, beleger ze en leg alle soorten van hinderlagen... (soera 9, 5) Of in de woorden van sjeik Bakri Mohammed: We
don't make a distinction between civilians and non-civilians, innocents and
non-innocents. Only between Muslims and non-believers. And the life of a
non-believer has no value. There's no sanctity in it. (uit het interview met Publico) Aan de andere kant zijn
er de regimes die nu aan de macht zijn in de landen die door moslims worden
bewoond. Ook dat zijn de vijanden. Volgens de extremisten hebben zij de zaak
van de islam verraden door er van af te zien de sjarie’a in te voeren, door
gemene zaak te maken met goddeloze regimes en door zichzelf te verrijken (die
laatste beschuldiging is natuurlijk niet geheel uit de lucht gegrepen). Ook
hier gaat het hard tegen hard. De Moslimsbroederschap heeft de Egyptische
president Sadat vermoord; de Egyptische regering op haar beurt heeft de
Moslimbroederschap meedogenloos vervolgd. In Pakistan zijn er al verscheidene
aanslagen op president Moesjarraf gepleegd. In Algerijë heeft de burgeroorlog
vele duizenden slachtoffers geëist. Er woedt ook een oorlog binnen de islam. MOHAMMED B. Ik heb sterk de indruk
dat de aantrekkingskracht van de extremistische ideeën op de oudere generatie
van moslimimmigranten in Europa gering is. Waarom zouden ze zich ook met dit
soort zaken bezig houden? – ze zijn naar Europa gekomen om er een hoger
niveau van welvaart te bereiken dan in hun land van herkomst mogelijk geweest
zou zijn, en het is ze ook gelukt. Zij willen geen problemen. Voor sommige
jongeren ligt dat anders. Het is voor een jongere niet eenvoudig je positie
in de wereld te bepalen, zeker niet als je als Marokkaan en moslim opgroeit
in een land waarin de meerderheid van de bewoners niet eens meer in een god
gelooft. Maar je kunt altijd moslimstrijder worden – daarmee laat je
duidelijk weten waar je staat. En wie dat niet genoeg vindt, kan ook nog
sterven als martelaar voor de goede zaak, dat is helemaal afdoende, met als
bijkomend voordeel dat je regelrecht naar het paradijs gaat, waar de maagden
met de liefelijke grote ogen op je wachten, als verborgen parels. Wie zou er
niet voor zo’n aanbod bezwijken? Er is een groep
jongeren die er zo over denkt, kijk maar op het internet, bij de discussiegroepen
voor marokkaanse jongeren, of gebruik google en toets als zoekwoord
“thaghoet” of “djihad” of “kafir” in. Na de opschudding over de moord op Van
Gogh is er wel het een en ander verwijderd, maar er is ook nog steeds heel
veel te vinden: tractaten waarin zelfmoordaanslagen worden verdedigd met
Korancitaten bijvoorbeeld, en woedeuitbarstingen met nieuwe bedreigingen aan
het adres van Ayaan Hirsi Ali. Dit is ook de wereld waarin Mohammed B.
verbleef, in het laatste jaar voor de aanslag. Tot voor kort zou ik gedacht
hebben dat het hier alleen maar ging om verbale krachtpatserij, maar
inmiddels weten we beter. Mohammed B. past
nauwkeurig in het beeld van de salafistisch geïnspireerde terrorist. Op het
internet uitte hij onder de naam Abu Zubair bedreigingen aan het adres van de
Marokkaanse koning Mohammed VI (door hem aangeduid als Miep de zesde), omdat
die in zijn ogen de zaak van de islam heeft verraden. Hij bezocht de imam van
de Al-Tawhiedmoskee met de mededeling: “Ik kom u vertellen wat islam is” –
een scene die komische proporties krijgt, wanneer je weet dat die moskee in
Amsterdam als zeer extreem te boek staat (NRC 13-11-04). Maar het is
ook een veelbetekenende scene, omdat het laat zien hoeveel radikaler deze
jongeren zijn dan de gemiddelde moslim. Het is ook tegen die gematigde
moslims dat Mohammed B. zich keert in de (bijna) laatste regels van wat door
velen als een sinterklaasrijm is opgevat, maar wat waarschijnlijk bedoeld is
als raptekst. Tegen de hypocrieten zeg ik tenslotte dit: Wenst de DOOD of hou anders je mond...en zit. (afscheidsbrief Mohammed B.) Die term hypocrieten of
halfhartigen is een vertaling van “moenafikoen”, waarmee in de koran en in de
hadith de inwoners van Jathrib worden aangeduid die na de komst van de profeet Mohammed in schijn overgingen
tot de islam, maar die in hun hart nog niet overtuigd waren. Die waren
natuurlijk bijna net zo slecht als de ongelovigen. (Gek genoeg gebruikt
Mohammed B. in de gebiedende wijs de meervouds-t, die in het Nederlands al
lang is afgeschaft. Ik denk dat dat komt door het
soort teksten dat hij gelezen heeft). Het is niet verbazend
dat een zeer aanzienlijk deel van de dreigbrief aan Ayaan Hirsi Ali tegen de
“joden” is gericht. Weliswaar is Hirsi Ali geen jood, en Van Aartsen
natuurlijk ook niet, maar “joden” staat hier voor iets anders, hier wordt
“jood” gebruikt voor iedereen die de islam openlijk afwijst of zelfs bespot.
Zo gezien was ook Theo van Gogh bij uitstek een jood, en dat was voldoende
reden om hem te vermoorden. Het is navrant dat Job Cohen, die natuurlijk wel
van joodse huize is, in deze brief ook in ongustige zin wordt wordt genoemd, terwijl Cohen door Theo van Gogh juist
werd aangevallen omdat hij te slap zou zijn tegenover extremistische moslims. Maar de moord op Theo
van Gogh was meer dan een moord: nadat hij hem met kogels had doorzeefd,
sneed Mohammed B. zijn slachtoffer ook nog eens de keel door. Als hij het
goed deed, dan deed hij dat in één haal, waarbij tegelijkertijd de luchtpijp
en de halsslagaderen werden door gesneden, zodat er zo veel mogelijk bloed
kon weglopen. Dat is de manier waarop volgens de islamitische voorschriften
een dier geslacht moet worden. Door deze toevoeging veranderde de moord van
karakter: het werd een offer, net zoals de moorden op gegijzelde buitenlanders
in Irak offers zijn. Ook daar snijden de gijzelnemers de keel van hun
slachtoffers door. Het is ook eigenlijk onzin om hier van gijzelingen te
spreken. Bij een gijzeling wil de gijzelnemer (ik blijf dat een raar woord
vinden) iets bereiken in ruil voor de vrijlating van de gegijzelde; maar daar
is hier helemaal geen sprake van. De gijzelnemers willen een ongelovige
doodmaken, dat is alles, en die hele treurige commedie met videobanden en
ultimatums die aan het doden voorafgaat, dient er alleen maar toe om zoveel
mogelijk publiciteit te krijgen voor de uiteindelijke slachtpartij. Het is
niet voor niets dat de gijzelnemers eisen stellen waarvan ze van te voren
weten dat ze niet ingewilligd zullen worden, of die volstrekt onzinnig zijn
(“alle vrouwelijke gevangenen vrijlaten”, bijvoorbeeld). Kennelijk zijn de
extremisten van mening dat het een Allah welgevallig werk is om ongelovigen
de hals af te snijden. Wellicht beschouwen zij het zelfs als een
prijzenswaardige navolging van de profeet Mohammed, die immers ook de
Koeraiza liet onthoofden. Daarmee maken zij Allah tot een god die om
mensenoffers vraagt. Ik heb het verhaal over
het offer van Abraham altijd een akelig verhaal gevonden. God haalt een nare
grap uit met Abraham door hem op te dragen zijn zoon te offeren. Abraham
maakt aanstalten om aan het bevel gehoor te geven, maar op het laatste moment
grijpt de god van Abraham in en verhindert hij de slachting. Natuurlijk wordt
Abraham rijkelijk beloond voor zijn gehoorzaamheid, eind goed al goed, maar
toch, zo hoor je niet met een aartsvader om te gaan. Het verhaal staat in het
joodse boek (Genesis 22, 1-19) en ook, maar dan in een verkorte versie, in de
koran (soera 37, 99-110). Alleen zijn de moslims van mening dat het Ismaël
was die geofferd moest worden, terwijl in Genesis staat dat het om Isaak ging
– een verschil dat niet zonder betekenis is, aangezien de Arabieren hun
afstamming op Ismaël terugvoeren. Het is mogelijk om een positieve draai aan
het verhaal te geven, door aan te
nemen dat de vertelling een diepere betekenis heeft, en wel deze: de god van
Abraham wil geen mensenoffers aanvaarden. Voor één keer wil ik mij wel tot de
spreekbuis maken van het opperwezen, en herhalen: “De god van Abraham wil
geen mensenoffers aanvaarden.” Ik ben bang dat ik niet alle afstammelingen
van Ismaël zal kunnen bekeren. Ik kende Van Gogh niet,
en ik was geen bewonderaar van zijn openbaar optreden, maar hij was een
overtuigd fietser, en dat vond ik dan wel weer sympathiek. Ik zag hem vaak
hier in de buurt fietsen en dat was een vertrouwde aanblik. Hij was een
onderdeel van mijn omgeving geworden. Vlak na de uitzending van “Submission”
stond er even een politieauto bij Van Gogh voor de deur, maar na een paar
dagen was dat weer voorbij. Ik dacht ook dat het gevaar wel weer was geweken.
’s Ochtend als ik mijn kinderen naar school bracht, daalde er vrede over mij
neer. “Dit is een saaie buurt,” dacht ik dan, “Hier gebeurt nooit iets. Dit
is het paradijs. Zo zou de hele wereld
moeten zijn.” Maar de wereld drong mijn buurt binnen. Als ik die
bewuste ochtend voor het raam had gestaan, dan had ik misschien Theo van Gogh
voorbij zien fietsen, op een fiets die een beetje wankelde onder zijn
gewicht, en even later een jonge man met een baard, gekleed in een djellaba,
ook op de fiets. Ook in deze stille uithoek van Amsterdam liggen de gekte en
de waanzin op de loer. Rob Reijerkerk N.B. 1. Het is
duidelijk dat veel moslims geschokt waren door de koranteksten op de blote
vrouwenlichamen in “Submission”, maar eigenlijk vond ik het een weinig
opzienbarend filmpje. Naar Nederlandse maatstaven waren de blote lijven
tamelijk decent gefilmd. De ironie van de hele geschiedenis is dat Theo van
Gogh zich zeer had ingehouden, en dat de provocatie geheel voortkwam uit het
script van Ayaan Hirsi Ali. N.B. 2. In zijn
dreigbrief aan Hirsi Ali strooit Mohammed B. met citaten uit de Talmoed.
Afgezien van het feit dat veel van die citaten geheel uit hun verband gerukt
zijn, blijkt ook dat hij niet goed begreep wat voor functie de Talmoed heeft.
Mohammed B. denkt dat de Talmoed net zo iets als de Hadith, maar de Hadith is
wet en de Talmoed is een discussiestuk. N.B. 3. Het verhaal
over het mes met bevroren bloed, dat Mohammed B. (alias Abu Zubair) onder de
titel To catch a wolf op het internet publiceerde, heb ik terug
gevonden op een aantal zeer christelijke websites (Jesus is the main thing).
Op die websites wordt het toegeschreven aan een zekere Paul Harvey, een
radiospreker van wie ik verder niets weet, behalve dan dat hij zeker geen vriend
van de islam is. N.B. 4. Het is
veelbetekenend dat de jeugdige terroristen die op 10 november in Den Haag
werden opgepakt, vóór ze een handgranaat naar de politie gooiden, iets riepen
in de trant van: “We snijden jullie hoofd er af!” Het slachten van
ongelovigen is een populaire bezigheid onder extremisten. N.B. 5. Ik vermoed dat
de “lachende doder” inderdaad ontstaan is uit het verhaal over de moord op de
Koeraiza. Bij Ibn Ishaak is er een moment waarop de profeet lacht of
glimlacht, maar deze lach komt niet voort uit tevredenheid over de slachting
– het is een teken van vergiffenis voor een metgezel die Mohammed’s plan om
de joden te laten doden, heeft verraden. Deze glimlach is een onderdeel van
een nevenintrige bij de moordpartij. Ik denk dat de twee verhalen in het
hoofd van Bakri Mohammed door elkaar zijn geraakt. N.B. 6. Een
woordenlijstje: amir /ameer /emir -
aanvoerder moedjahidien
/mujahideen -
islamitische strijders Rasulu Allah /Rasoeloe
Allah - profeet
van Allah Thora /Thauraat -
de joodse wet (de vijf boeken van Mozes) moehadjiroen
/muhajiroun -
emigranten hadith /hadeeth -
de overlevering van de uitspraken en daden van de profeet Mohammed salaf -
voorouders oemma /ummah -
de gemeenschap van alle moslims sjarie’a /shariah -
wetgeving gebaseerd op de hadith takfir /takfeer -
excommunicatie hidjra -
emigratie (van de profeet Mohammed) thaghoet /thaghut -
alles wat de verering van Allah belemmert djihad /jihad -
inspanning, strijd (op allerlei niveaus) kafir /kufir /kufr -
ongelovige tawhied /tawhid
/tawheed -
de erkenning van de eenheid van Allah moenafikoen /munafiqun - twijfelaars,
hypocrieten, halfhartigen soera /surah -
koranhoofdstuk rabb -
heer, meester djellaba /jellaba -
lang wit traditioneel gewaad Talmoed /Thalmud -
verzameling rabbijnse commentaren Er zijn nog wel meer
varianten in de spelling. LATERE TOEVOEGING
Op 26 juli 2005 werd
Mohammed B., zoals te verwachten was, tot levenslang veroordeeld. Omar Bakri
Mohammed is op 6 augustus van dat jaar naar Libanon gevlucht, nadat de Britse
regering had aangekondigd dat zij predikers die haat zaaiden, harder zou
aanpakken. In Libanon is Omar Bakri eerst gearresteerd, naar men zegt op
verzoek van de Syriërs, maar enige dagen later weer vrijgelaten. Het schijnt
zo te zijn dat Omar Bakri naast de Syrische ook de Libanese nationaliteit
bezit, omdat zijn vader Libanees is. De Britse regering heeft zijn
verblijfsvergunning ingetrokken, zodat hij nu niet meer naar Engeland kan
terugkeren. Het is niet bekend of
Omar Bakri enige bemoeienis had met de aanslagen in Londen op 7 juli of met
de mislukte aanslagen op 21 juli, maar erg waarschijnlijk is dat niet. De
organisatoren van de bomaanslagen zouden een groot risico genomen hebben door
contact met hem op te nemen, omdat het algemeen bekend was dat hij door de
politie nauwlettend in de gaten werd gehouden. Er zijn berichten dat
Redouan al-Isa in Syrië opgepakt zou zijn. R. BRONNEN
Ibn Ishaak Het Leven van Mohammed Bulaaq, Amsterdam 2000 Inleiding, vert. en
toelichting Wim Raven. Dit is een bloemlezing uit de min of meer “officiële”
biografie van de profeet Mohammed. Het korancitaat heb ik
uit het Engels vertaald uit The Meaning of the Glorious Koran Penguin,
New York 1997 De teksten van de
interviews met Omar Bakri Mohammed zijn te vinden op het internet. Het interview met de
Jamestown foundation staat op http://www.jamestown.org/news_details.php?news_id=38 en het interview met Publico
(met Paulo Moura) wordt geciteerd op http://www.politics.com/discussion.html?cid=3&mid=277773&page=3
De verklaring over de
opheffing van de Al-Muhajiroun staat op http://www.secularislam.org/discussion40/_disc40/00000108.htm
Over extremistische
uitlatingen op het internet is veel te vinden op http://www2.fmg.uva.nl/sociosite/websoc/islam_vangogh.html
Een uiteenzetting over
de ideeën van de salafiya is te vinden op http://www.spubs.com/sps/sp.cfm?subsecID=SLF02&articleID=SLF020001&articlePages=1
(dit hoort bij een
salafiyawebsite). © Rob Reijerkerk eerste versie af op 28-11-04 kleine toevoeging op 30-11-04 latere toevoeging op 18-8-05 |