Ailbertus van Antoing
Ailbertus, stichter van Kloosterrade, was was en is in mijn woonplaats Kerkrade een belangrijk persoon. Hij stichtte in 1104de abdij Kloosterrade dat door haar groei en bloei veel betekende voor Kerkrade ook door de ontwikkeling van de mijnindustrie. Daarom al, en zeker omdat in 2004 de start is gemaakt met zijn zaligverklaring, ook een aantal pagina's over Ailbertus.
Via de links komt u bij het verhaal over Ailbertus zoals J.A. Toussaint dat in zijn leesboek 'Avonturen in het land van Rode' voor de schooljeugd schreef in 1939.En bij de inhoud van het boek van Dr P.C. Boeren uit 1942 die Ailbertus in een historischperspectief plaatste op basis van de Annales Rodenses. Verder de beeltenissen van Ailbertus in de crypte van de abdijkerk van Rolduc en op het plein voor de kerk en de publiciteit rondom de start van de zaligverklaring van Ailbertus.
Meer:
Ailbertus in het het Land van Rode
Ailbertus in historisch perspectief
De zaligverklaring van Ailbertus
Op de internetsite van Rolduc staat deze informatie over hun stichter Ailbertus:
‘In het jaar 1104 verscheen er in het land van Rode (Kerkrade / 's-Hertogenrade) een jonge priester, Ailbertus van Antoing. Hij was met twee metgezellen weggegaan uit zijn klooster inDoornik, omdat hij daar de kloostertucht te slap vond. Van Adelbert, graaf van Saffenbergaan de Ahr en eigenaar van de burcht van 's-Hertogenrade, kreeg hij grond waarop hij een eenvoudig onderkomen en een houten kapelletje bouwde.
In 1106 sloot Embrico van Mayschoss aan de Ahr zich met zijn gezin bij Ailbertus aan. Hij was een rijke leenman van de graaf van Saffenberg. Hij schonk al zijn bezittingen aan de kleine gemeenschap. Ailbertus en Embrico begonnen al gauw met de bouw van een crypte en legden de fundamenten voor de toekomstige kloosterkerk. De crypte was klaar in 1108. Deze werd op 13 december 1108 - de feestdag van Sint Lucia - gewijd ter ere van de Maagd Maria en de aartsengel Gabriël (Maria Boodschap).
Ze omvatte het oostelijke (voorste) gedeelte de crypte, zoals die er nu nog is. Ailbertus en Embrico kregen onenigheid over de ontwikkeling die voor het klooster gekozen zou moeten worden. In 1111 is de stichter Ailbertus daarom weggegaan.
Ailbertus is nooit tot abt gewijd maar had wel de leiding over de abdij Kloosterrade tot 1111, toen hij door een conflict met Embrico zich verplicht voelt de abdij te verlaten. Het conflict zou over Ailbertus wens de strenge armoede van het kloosterleven te handhaven zijn gegaan.
Ailbertus overleed in 1122 in Sechtem bij Bonn. In 1895 werd het gebeente, dat aan hem werd toegeschreven, naar Rolduc overgebracht en in de door hem en Embrico gebouwde crypte bijgezet.’
Een visioen en klokkengeluid van een hemelse klank
De tweede reden - wellicht de belangrijkste - waarom Ailbertus vanuit Doornik, waar hij lid was van het kapittel van de Onze Lieve Vrouw - op pad ging, was dat hij daar - toen hij in gebed verzonken was - plots voor zich een prachtig oord zag. Een heuveltop met hoge eiken begroeid en twee beken, die zich slingerden door een dal. Tegelijkertijd hoorde hij een stem, die hem zei, ‘Ga naar de plaats die Ik u heb getoond en wijd ze Mij toe!’
Aangekomen in het Wormdal bij de burcht van de Saffenbergs herkende hij de plek, die hem in het visioen was getoond. En terwijl hij neerknielde om God te danken voor het gelukkige bereiken van zijn reisdoel, hoorde hij - en ook zijn beide broeders - van onder de aarde een veelvuldig gerinkel van schellen en een geheimzinnig klokkengeluid van zulk een hemelse klank, dat hij het begreep als een nieuwe aanduiding van God.
In 1107 ontving Ailbertus ook van Adelbert graaf van Saffenberg (getrouwd met Mathildis) nog een stuk landvoor de bouw van een vroenhof (de hoeve Lichtenberg) tussen Berenbruch (het huidige Berenbos) en de Holzkoell.
Ailbertus kreeg - zo blijkt uit de Annales Rodenses - nog een andere bouwopdracht. Een kloosterkerk teElsebech/Eslbeke (B) op verzoek van een adellijke dame. Ailbertus wilde eerst niet, maar ging aan de slag nadat hij er 's nachts door een engel toe was gebracht.
Zijn afkomst
Ailbertus (Ailbert, Albert, Albericus, Elbertus) was een priester van adellijke (?) afkomst. Zijn vader, Ammoricus, was een nobelman in het Franstalige Ant(h)oing (Antsing), dat op een zevental kilometers van het Vlaamse Doornik (in het Frans: Tournai) ligt, in het huidige België.
Naar men zegt was Ailbertus verwant met het huis Wassenberg en zo ook familie van de graven van Gelre.
Hij werd opgevoed aan de kapittelschool van Doornik, waar hij van 1090 tot 1094 ook cantor was. Doornik ligt op haar beurt een kleine 220 kilometer ten westen van Kerkrade. De twee metgezellen die als ‘broeders’ (broers?) worden aangeduid zijn Thyemo en Walgerus/Walger.
Nadat Ailbertus weg was gegaan uit Kloosterrade, trok hij naar Noord-Frankrijk waar hij bijVervins in 1111de abdij van Clairefontaine stichtte. Een van de vele kloosters die vanuit Kloosterrade zijn gesticht. Zoals ook klooster Mariënthal aan de Ahr.
Zijn feestdag: 19 september
Vermoedelijk is Ailbertus geboren in 1060 (bronnen vermelden ook 1065, 1075 en 1080). Zijn geboortedatum is niet bekend. Zijn overlijdensdatum en plaats wel: 19 september 1122 in Sechtem bij Bonn toen hij op weg ‘naar huis’ was naar zijn Kloosterrade. Sechtem (stadsdeel van de huidige gemeente Bornheim) ligt een steenworp ten zuiden van Brühl.
Diezelfde avond werd hij (tegen zijn wens) begraven bij de zuidelijke ingang van de kleinste van twee kerken, de Sint Nicolaaskapel. Een dag later kwam Adolf van Saffenburg (de zoon van Adelbert) het stoffelijk overschot tevergeefs ophalen.Deze 19de september is de dag dat wij zijn feestdag vieren.
Zijn gebeente
In de crypte van de kerk van Rolduc staat de sarcofaag van Ailbertus. Hij overleed in 1122 en zijn gebeente zou hier liggen. Maar allereerst lag hij begraven in Sechtem; als gezegd voor een deur aan de zuidkant van de Sint Nikolaaskapel. In 1768 kwam die deur tevoorschijn bij een verbouwing en groef men daar ook beenderen op. In 1771 werden deze toegeschreven aan Ailbertus. Pas in 1895 is - wat men voor zijn gebeente hield - plechtig in Rolduc in de sarcofaag in de crypte gelegd. Dat gebeurde in ruil voor een financiële bijdrage aan de restauratie van de Sint Nicolaaskapel.
In de loop der jaren ontstond twijfel over het gebeente in de crypte en in 1995 is dat uitgezocht. In het graf ligt een geraamte compleet met zegels die de echtheid als relikwie moesten bewijzen. Maar stukken skelet die ontbraken bleken aangevuld in hout en ander materiaal. Het werd bij elkaar gehouden met stukken leer, stof en draad.
De echte beenderen bleken echter van tenminste drie personen. Waarschijnlijk zelfs van vier tot acht personen.Het bleken ook beenderen te zijn van een kind, een vrouw en een man. Uit de C14-meting bleek dat ze ongeveer 450 jaar oud waren; geen 900 jaar. Één ding is dus zeker: Ailbertus ligt niet in de crypte. Wellicht ligt hij ergens anders of nog steeds in Sechtem.
Het Catharinagilde
Vooral door de inzet van het Kerkraadse Catharinagilde werd Ailbertus als stichter van Rolduc op 19 september 2004 geëerd tijdens de eerste 'Ailbertusdag'. Voor het eerst in 200 jaar bezochten toen ook Augustijner Koorheren Rolduc. Het Catharinagilde hoopt met deze feestdag de devotie voor de nog niet heilig verklaarde Ailbertus nieuw leven in te blazen.
In 2004 is ook de zaligverklaring van Ailbertus opgepakt door de bisschop van Roermond - de in Kerkrade geboren Frans Wiertz - en de aartsbisschop van Keulen.Toen was het immers 900 jaar geleden dat Ailbertus de basis legde voor de abdij Kloosterrade, het latere Rolduc. Het negende eeuwfeest werd op allerlei manieren gevierd en in het programma mocht de stichter zelf niet vergeten worden, waarop het Catharinagilde deze Ailbertusdag organiseerde.
Het Catharinagilde heeft al veel voor Rolduc betekend. Het legde de wijngaard aan, restaureerde een oud wegkapelletje en organiseert excursies naar historische plaatsen in binnen- en buitenland die met Rolduc verbonden zijn.
Een project dat de afgelopen jaren veel geld en inspanning heeft gekost en nu wordt afgerond, is het vervaardigen van Rolduc-vendels. Het gilde heeft 19 kleurige exemplaren laten maken, die elk een onderdeel van de geschiedenis van Rolduc uitbeelden. De Kerkraadse architect Winand Groten tekende voor de ontwerpen. De vendels werden op de 19de september 2004 voor één dag tentoongesteld in de kruisgangen van Rolduc.
Berichten uit Antoing (B)
Van de heer Vincent Bertholet, directeur van de Foyer Socioculturel ASBL uit Antoing kreeg ik op 7 oktober 2005 deze informatie.Hij had mijn vragen over Ailbertus ter plaatse doorgespeeld aan de gids van het kasteel.
Het lijkt dat Ailbertus de de broer was van Sohier d'Antoing, de eerste 'Seigneur d'Antoing' in 1082. Ailbertus is in 1075 geboren.... Ailbertus stichtte ook de kerk van Saint Médard in de omgeving van Doornik, waarbij de abdij 'Saint Nicolas des Prés' hoorde.
De heer Bertholet noemt ook een latere overlijdensdatum (1127) en de stichting van de abdij Clairefontaine. Hij zoekt verder en geeft zo nodig bericht.
Doornik: honderd torens, vierhonderd klokken
Doornik is een 2000 jaar oude stad: opeenvolgend was zij Gallo-Romeins, Frankisch (zij werd een kroonstad onder Childerik en Clovis), Frans, Engels (de enige Belgische stad in die hoedanigheid onder Hendrik VIII), Spaans, Nederlands, opnieuw Frans (Lodewijk XIV gaf haar de stedelijke structuur diezij nu nog bezit), Oostenrijks, nogmaals Frans (onder de revolutie en het Keizerrijk), en tenslotte Nederlands tot aan de onafhankelijkheid van België in 1831.
Twaalf kerken en kapellen liggen verspreid over het centrum van de stad.
Het merendeel dateert uit de 12de en 13de eeuw. Doornik beleeft dan een bloeiperiode gekenmerkt door een grote godsdienstijver. Architecten, beeldhouwers, schilders en verluchters staan in voor haar artistieke uitstraling. Het is tijdens deze periode dat de uitdrukking 'Doornik, honderd torens, vierhonderd klokken' ontstaat.Een meesterwerk van haar bouwers is de Onze-Lieve-Vrouwkathedraal waarin de Romaanse en gotische stijl op fijnzinnige wijze ineen zijn versmolten. Ze is één der meest prestigieuze verwezenlijkingen van de middeleeuwse Westerse bouwkunst.De rijkdom van haar kerkschat is onvergelijkbaar.
De stad bewaart ook talloze getuigen van burgerlijke en militaire bouwkunst: het stadhuis, het paleis van de voormalige Sint Maartensabdij, het Belfort (13de eeuw), symbool van de stedelijke vrijheden, de toren van Hendrik VIII, overblijfsel van de Engelse overheersing, de 'Gaten-Brug', de waterpoort van de tweede ringmuur.
Bijzonder in Doornik is ook de verscheidenheid van zijn gevels, gerangschikt in een aantrekkelijk anachronisme: huizen in Romaanse stijl (de oudste van West-Europa),in gotische of renaissancestijl, uit de periode van Lodewijk XIV of in neoclassicistische stijl.
Bron:www.doornik.be
Terug naar de start