De dood van Danny Whitcher

Een deel van Kerkrade werd in september 1944 bevrijd door de 30e Old Hickory Divisie; om precies te zijn door de mannen van het 120e Infanterie Regiment. Want vanaf zondag 17 september 1944 verbleven ze in Kerkrade-West en liep de frontlijn nabij de spoordijk van het Miljoenenlijntje. Het 120ste trok pas op donderdag 5 oktober 1944 de geheel ontruimde delen Kerkrade-Centrum en Kerkrade-Oost binnen.


Dick Hosler en George Bower, beiden van het het 247e Geniebataillon dat in september 1944 gelegerd is in Maastricht ervaren die frontlijn als zij op 19 september 1944 naar de spoorbrug op de Locht willen rijden, maar verkeerd afslaan slaan bij Valkenhuizen. Dit brengt hen over de Kaalheidersteen-weg naar de Bril (tunnel). Als zij aan de stadskant (oost) uit de tunnel komen, openen Duitsers het vuur op hen, wat zij niet overleven.


In totaal kwamen 14 Amerikaanse soldaten om bij de bevrijding van Kerkrade. Een van hen is Danny Whitcher. Ook hem overkomt iets soortgelijks als Hosler en Bower; ook hij begeeft zich onwetend in de de frontlijn-zone en wordt met een enkel schot in zijn hoofd gedood. Dat gebeurde op 2 oktober 1944 in de tuin van het Sint-Elisabeth Stift’.


Wil Schupp (1932-2018) schrijft in zijn verhaal over Danny Whitcher onder andere dit: ‘Naast de andere, bekende namen van Amerikaanse militairen, die gesneuveld zijn bij de bevrijding van Kerkrade, mag het niet onvermeld blijven, dat door persoonlijke waarneming, er voor mij één persoon het verdient, om hierboven uit te stijgen: Danny Whitcher. Al was het alleen maar, om door middel van hem, hemzelf, en al zijn lotgenoten, hun te eren voor hun ultieme inzet voor onze bevrijding.’


U bent er - net als ik - beslist al vaker langs gereden, maar te voet zie je meer; de plaquette aan de poort van het Sint-Elisabeth Stift in Kerkrade voor de Amerikaanse sergeant Danny Whitcher. Daniël Albert Whitcher (* 9-8-1924) stierf op 2 oktober 1944 in de tuin van ‘het stieft’. Dit is samengevat wat ik over hem vond. Het is het het werk van Wil Schupp.

Lees zijn hele verhaal:


Daniël (Danny) Albert Whitcher

Danny studeert aan de Hogeschool van Main tussen 1941 en 1943. In die periode is hij ook journalist bij de Herald Press in Freeport (VS). Wanneer hij op 1 juli1944 naar Europa komt, is hij stafsergeant bij de C-Compagnie van het 120e Regiment van de 30e Infantry Division; de Old Hickory Divisie.

Vlak voor de evacuatie van Kerkrade op 25 september komt de compagnie aan op Spekholzerheide. Danny graaft, samen met Kerkradenaar Jos Timmermans - op de plek van nu Kampstraat 74 - zijn schuttersputje.

Op 2 oktober gaat hij met collega G. C. Saylors naar 'het sjtieft' op zoek naar achtergebleven bewoners. Zij treffen daar enkele zusters en Moeder-Overste Benedikta Krug aan.

Enkele momenten nadat zij het klooster verlaten, wordt Danny door een kogel in het hoofd getroffen. Hij sterft en wordt op 6 oktober 1944 begraven in Henri Chapelle (B) in grafnummer 52, rij 3 en vak B.
Later wordt hij op verzoek van zijn ouders herbegraven op Elmwood Cemetery Elmwood Road Pownal Maine waar inmiddels ook zijn beide ouders begraven zijn.

Hoe ontmoette Wil Schupp Danny Whitcher?

Wil Schupp probeerde op 2 oktober 1944, met zijn opa Hubert Jacobi, voor de zoveelste keer om vanuit Heerlen zijn huis aan de Nullanderstraat 58 te kunnen bereiken. Zij waren daarheen geëvacueerd. Wil Schupp’s verhaal:

‘Aangekomen waar de Herenanstelerweg uitmondt op de Kaalheidersteenweg, zag ik een jeep met aanhanger. Op de laatste lag een Amerikaans soldaat, afgedekt met een half tentzeil, zoals werd gebruikt in het Amerikaanse leger.'
Dat bleek Daniël Albert Whitcher te zijn geweest.
'Dat beeld is mij altijd bijgebleven. Dat beeld is ook de reden, dat ik later besloot om uit te zoeken wie deze Amerikaan was geweest. En wel om het eenvoudige feit, dat ik in het verloop van mijn verdere leven, steeds weer sterker het gevoel kreeg dat wij veel dank verschuldigd waren aan onze bevrijders. Want zij waren het die ons onze vrijheid hebben terug gegeven, mede dank zij hun levensoffer.’

Start onderzoek (2002) en eerbetoon (2004)

En zo werd dit verhaal bekend: In oktober 1944 zag Wil Schupp een legerauto langskomen met daarin het levenloze lichaam van Danny Whitcher. In 2002 startte Schupp in samenwerking met het Limburgs Dagblad een zoektocht naar de identiteit van die soldaat.

Resultaat van die zoektocht is bovenstaande informatie en het plaatsen van een gedenkteken bij de oude toegangspoort langs de Hammolenweg.

Gevonden informatie
Danny Whitcher, werd geboren als Danïel Albert, op 9 augustus 1924. Hij was de eerstgeboren zoon van Algernon D. Whitcher, geboren 28 mei 1893 in New Hampton, overleden op 10 juni 1962 in Freeport, en zijn moeder Mary Hazel Libby. Zij werd geboren op 4 augustus 1892 te Brunswick en is overleden op 14 augustus 1983 in Freeport. De ouders van Danny, trouwden op 8 september 1923 in Pownal, Maine, County Cumberland. Danny had een broer, William S. geboren in 1929 en gestorven in 2001.Daarnaast zus Margaret H. Keith-Whitcher die 77 jaar oud werd en zus Josephine Goss-Whitcher die op 72-jarige leeftijd stierf.

Danny groeide op de kleine boerderij van zijn ouders op, in een klein stadje. Ze hielden paarden, koeien, varkens en kippen. Hij hield van vissen in het nabij gelegen moeras. Hij was betrokken bij het jeugdwerk, enz. enz..

Hij was een vriendelijk, en gevoelig persoon. Dat zijn exact dezelfde woorden die de heer Timmermans in 2004 herhaalde. Hij was degene, die in 1944 op Spekholzerheide het schuttersputje heeft gegraven voor Danny. Een ‘foxhole’ zoals de Amerikanen dit noemen.


Voordat Danny in dienst ging, was hij reporter bij de Herald Press at Freeport.

Daarvoor behaalde hij zijn diploma’s bij de Pownal scholen en de Freepont High School.

Hij ging in 1942 naar de Universiteit van Maine en verliet die in 1943, om daarna in dienst te treden.

Hij ontving zijn basistraining in fort McClellan, Alabama en was gelegerd in Noord- en Zuid-Carolina, Indiana en Maryland voordat hij overzee ging.

Eerst was de gedachte, dat hij deel heeft uitgemaakt van de invasie-troepen, maar zijn betalingslijst laat zien dat hij pas op 1 juli 1944 overzee is gegaan.

De Old Hickory Divisie kwam op 11 juni 1944 aan in Frankrijk.

Hij was Staf-Sergeant, in de C-Compagnie van het 120e Regiment, van de 30e Infantry Division. Deze laatste is bij ons beter bekend als: Old Hickory Division.


Over zijn laatste levensdagen ontstaat dit beeld:

Dat begint met het feit, dat hij eind september, begin oktober 1944, gelegerd was op Spekholzerheide, nabij de plek, waar nu de kerk van de Heilust staat.

Deze plek is door drie personen aangewezen.


1 Jo Lahaye; Deze heeft de foto geleverd, van Danny met zijn toenmalige verloofde Eve Mosses of Jorham (of Gorham) uit Maine. Zij is later uit het familiebeeld verdwenen en is verhuisd naar Japan. Of zij nog leeft, is niet bekend. Ook was Jo de leverancier van een luchtpostformulier, waarop Danny en zijn makkers hun naam en eventueel adres hebben genoteerd. Jo Lahaye, is later opgetrokken met de Amerikanen als tolk. Jammer genoeg heeft hij de onthulling van de herinnering’s plaquette op 2 oktober 2004 niet kunnen meemaken, omdat hij inmiddels was overleden.

2 Mathieu Quaden uit Kerkrade, die de compagnon van Danny, G.C. Saylors, heeft leren kennen. Laatstgenoemde was namelijk ingekwartierd bij zijn ouders. Ook heeft hij met Saylors, het feit beleeft, dat laatst genoemde zeer emotioneel geraakte, op de plek bij het Stift waar Danny was overleden. Dit gebeurde bij de herdenking, van de vijftigste herdenking van de bevrijding van Kerkrade, in1994. Via Roelof Oostveen vernam ik dat Mevr. Saylors in juli 2005 nog leefde, en dat zij verklaarde dat haar man nooit en te nimmer gesproken heeft over zijn oorlogservaringen. Derhalve valt via deze weg niets te bewijzen. Jammer.

3 Jos Timmermans uit Kerkrade, hij is de man, die het schuttersputje heeft gegraven voor Danny. Hij is ook diegene, die dezelfde Saylors heeft gekend, maar zich die naam niet meer weet te herinneren. Een en ander met elkaar verbindend, kan het niet anders zijn, dat de conclusie is, dat Saylors de man is, die de compagnon was van Danny, op het moment van diens sneuvelen. Dit mag verder afgeleid worden uit het feit, dat hij na enkele weken na de 2e oktober terugkeerde naar Spekholzerheide, en aan Timmermans vertelde, dat Danny gesneuveld was bij een spoorlijn, door een schot in zijn hoofd.

Maandag 2 oktober 1944 doodgeschoten
Vanaf de bovengenoemde plek op de Heilust, is Danny met onder andere zijn maat Saylors, op die dag vertrokken richting ‘Germany’. ‘We Go To Germany’, dat waren de woorden die Saylors sprak tegen Timmermans, op die dag. Op die weg lag Kerkrade, dat bevrijd moest worden.

In het St. Elisabeth Stift, zaten op diezelfde 2 oktober 1944 enkele overgebleven nonnen samen met de rector, (meerderen waren naar elders vertrokken), onder de keldertrap verscholen.

Hun ‘Chronik’ vermeldt: ‘Am 2. Oktober kamen die ersten Amerikaner ins Haus. Wir waren froh. So war - so meinten wir - das Schlimste überstanden. Da im Hause alles kaputt war und sie dort nicht wohnen konnten, blieben sie in der unteren Räumen.’

Danny en Saylors betraden het Stift en ontdekten de nonnen en de rector.

Danny zag, dat hij met katholieken te doen had, en toonde zijn crucifix, als teken van herkenning. (Deze mededeling, berust op een door mij gehoorde opmerking van Benedicta Krug, de toenmalige Moeder Overste).

Van de nonnen ontving hij nog een scapulier. Mogelijk een Christoffel-medaille. Dit laatste, is mijn veronderstelling, naar aanleiding van een brief van Danny’s moeder, waarin zij vraagt aan de autoriteiten, om terugave van een Christoffel Medal, die Danny van een ‘Dutch Mother’ gekregen zou hebben.

Deze ‘Dutch Mother’ zou dan de toenmalige moeder overste Benedicta Krug kunnen zijn. Wisten de Amerikanen veel, dat er in Nederland Duitse nonnen zaten.

Na de verzekering van de nonnen en rector, dat er geen Duitsers meer in huis waren, verlieten Danny en zijn makker, via de achterdeur het Stift.

Maanden later, toen de Kerkraadse bevolking weer naar huis is teruggekeerd was, was ik met opa Jacobi op bezoek bij de nonnen van het Stift. Daarbij hoorde ik het verhaal, tussen de toenmalige moeder overste, Benedicta Krug en mijn opa, dat Danny, enkele minuten later, ‘met een afgeschoten hoofd’, werd teruggebracht. De medaille had kennelijk niet gewerkt.

Later onderzoek, door Fietje Quaedvlieg, van het Limburgs Dagblad, bracht aan het licht, dat er sprake was van ‘afgrijselijke hoofdwonden’.

Deze hebben ongetwijfeld het eerdere idee gewekt van een afgeschoten hoofd. Nog later, las ik in een verslag, dat de doodsoorzaak, gelegen was in een schotwond in de linker hersenkwab. Ieder voor zich mag zijn conclusies trekken.

Op diezelfde 2e oktober 1944, was ik met mijn opa Jacobi, voor de zoveelste keer op weg om vanuit Heerlen zijn huis te kunnen bereiken. Dat was in de Nullanderstraat 58.

Waarom vanuit Heerlen? Dat heeft te maken met het feit, dat de Kerkraadse bevolking op dat moment was geëvacueerd.

Mijn opa, zijn vrouw, mijn moeder, mijn zuster en mijn broer en ikzelf, vonden onderdak bij de broer van opa Hubert Jacobi. Deze laatste was de toenmalige beheerder van het Openbaar Badhuis te Heerlen, gelegen aan de Nobeldwarsstraat.

Aangekomen ter hoogte, waar de Herenanstelerweg uitmondt op de Kaalheidersteenweg, zag ik een jeep met aanhanger. Op de laatste lag een Amerikaans soldaat, afgedekt met een half tentzeil, zoals werd gebruikt in het Amerikaanse leger. Dat beeld is mij altijd bijgebleven.

Eerst begraven op Henri-Chapelle en later in de USA

Whitcher werd toen afgevoerd naar Henry Chapelle en is daar op 6 oktober 1944 begraven in graf no. 52, rij 3, vak B.
Op verzoek van zijn ouders, is hij later overgebracht naar Amerika, waar hij ligt begraven op Elmwood Cemetery, Elmwood Road, Pownal, Maine. Inmiddels vergezeld van zijn ouders op dezelfde plek.


Dat beeld is ook de reden, dat ik later besloot om uit te zoeken wie deze Amerikaan was geweest. En wel om het eenvoudige feit, dat ik in het verloop van mijn verdere leven, steeds weer sterker het gevoel kreeg dat wij veel dank verschuldigd waren aan onze bevrijders.

Want zij waren het die ons onze vrijheid hebben teruggegeven, mede dank zij hun levensoffer.

Uit de gegevens van Fietje Quadflieg bleek dat de eerder genoemde ‘afgrijselijke hoofdwonden’, reden waren dat de identificatie traag verliep, maar ook het eerder vermeende idee van een ‘afgeschoten hoofd’ in de hand heeft gewerkt.

De plek waar Danny is gesneuveld ligt vast in een Amerikaans document, zijnde een zogenaamd ‘ochtendreport’, waarin vermeld de gebeurtenissen van de voorgaande 24 uren. Samen met het Amerikaanse legergebruik, valt uit dit laatste te verklaren dat de werkelijke overlijdensdatum een dag éérder kan vallen dan de officiële.
Dit rapport van 3 oktober 1944, vermeldt dat in ’station’, Holland 81.8-53.0, van de C Comp. van het 120e Regiment Infanterie, is KIA, (Killed in Action): 31319963, Whitcher Staf-Sgt.

Kaart en toevoeging door Wim Slangen.


‘Holland 81.8-53.0’, is het coördinaat van de door de Amerikanen gebruikte stafkaart Aachen Sheet 59. En dit coördinaat slaat op de plek waar Danny is gesneuveld, namelijk in de achtertuin van het St. Elisabeth Stift.

Dit is ook de plek, waar voornoemde Saylors in 1994, in het bijzijn van Mathieu Quaden, zeer geëmotioneerd raakte en de rest van de dag niet meer bleek te troosten.

Deze plek is om en nabij de perenboom die staat tegenover de achteruitgang, ongeveer halverwege de poort die uitkomt op de Hammolenweg.

In beeld komt Zuster Margret. Deze zuster maakt deel uit van de kloostergemeenschap van het Stift. Zij blijkt een heel belangrijke informatiebron.
Daar is vooreerst haar reactie op het eerste artikel in het Limburgs Dagblad van 30 oktober 2002, waarbij zij Zr. Benigna van het Stift in Kerkrade, laat weten dat ik zou moeten zoeken naar iemand die in 1994 met een Amerikaan op bezoek was in het stift, bij de herdenking van het 50-jarig bevrijdingsfeest.

Zij schrijft: ‘Ik kan mij goed herinneren, dat tijdens het 50-jarig herinneringsfeest van de bevrijding van Kerkrade, de vroegere bevrijders waren uitgenodigd.

Eén daarvan, had de uitdrukkelijke wens te kennen gegeven dat hij het Stift wou bezoeken. Rond het middaguur, was ik bezig om de koffietafel klaar te maken voor de zusters. Van daaruit had ik een goed uitzicht op de achtertuin. Plots zag ik twee mannen naar ons huis wandelen.’
Een en ander voornoemd, is heel uitvoerig beschreven in het tweede artikel in het Limburgs Dagblad van Woensdag 11 december 2002 onder de titel: ‘Duitse zusters schieten te hulp in opsporen “Hoofdloze” bevrijder’. Daarbij gebruik makend van door mij aangeleverde gegevens.

Door dit verhaal, reageerde Mathieu Quaden weer met zijn verhaal.

Dit kwam er op neer, dat zijn ouders onderdak hadden geboden aan een zekere G.C. Saylors. Deze Saylors was de maat van Danny Witcher. En dit was de persoon die samen met M. Quaden was gezien door zuster Margret.


Mathieu Quaden: Deze heeft nog jaren contact onderhouden met deze Saylors, en hij vertelde mij dat laatstgenoemde enige tijd was opgehouden bij het Stift, en zich moest schuilhouden voor Duitse sluipschutters.

Ook vertelde hij dat bij het eerder bezoek in 1994, Saylors in huilen was uitgebarsten en de verdere dag ontroostbaar bleek.

Terug naar zuster Margret. Weer kwam zij met een zeer bijzondere reactie op het eerder genoemde krantenartikel van 11 december 2002 in het LD.

Aan de hand van de daarbij geplaatste foto, schrijft zij mij persoonlijk, dat niet op die plek bij de Anstelerbeek, maar in de achtertuin van het Stift de Amerikaanse soldaat gesneuveld was.

Daarbij stuurde zij mij een uitvoerige schets van de situatie, zoals zij die weer vernomen had van haar oudere zusters die deze situatie zelf hadden meegemaakt, en of hadden gehoord van andere mede-zusters.

Deze schets geeft correct weer, wat bedoeld werd met de eerder genoemde feiten, zoals de Amerikaanse coördinaten, als wel de omschrijvingen in deze.

Jo Lahaye: Reeds eerder genoemd, was degene die reageerde op het derde artikel in het L.D. van 12 maart 2003. Zie hierboven.

Jos Timmermans: Reeds eerder genoemd, kwam pas in beeld, nadat er in het L.D. de aankondiging plaatsvond van de aanstaande onthulling van een monument voor Danny Whitcher.

Hij had alle voorgaande genoemde artikelen in het Limburgs Dagblad gemist, zodat hij nu pas reageerde.


Plaquette en kerkdiensten als eerbetoon

Op 2 oktober 2004 wordt bij ingang van de achtertuin van 'het sjtieft' - aan de Hammolenweg - een plaquette onthuld ter herinnering aan Danny Whitchers’ overlijden. Op 2 oktober 2004 was het 60 jaar geleden dat Danny Whitcher zijn leven verloor.

De plaquette wordt onthuld door Burgemeester Jos Som en Fietje Quaedvlieg met Hans Schillings als ceremoniemeester.
Ook betaalde Wil Schupp tien jaar de kerkdienst in het Stift op de geboortedag van Danny Whitcher (9 augustus) en zijn sterfdag (2 oktober).

In 2005 rondt Wil Schupp dit werk af. En sinds november 2010 staat Wil Schupp zijn verhaal over de dood van Danny Whitcher ook in ‘Kerkrade Onderweg’; een jaarlijkse uitgave van de Historische Kring Kerkrade. Het 3e verhaal in nummer 14 (2010).

Andere Amerikanen omgekomen bij de bevrijding van Kerkrade

Wil Schupp vermeldt onderstaande namen op basis van informatie uit het boek van J.G.M.J. Gouverne, US Army in Zuid-Limburg, 1944-1945 (2008).

Begraven op Henri Chapelle (B):

Clyde Sternberg, Richard Davis, Paul Miller, Frank Sedita, Joe Cox,

Herbegraven in de USA:
Jim Jones, Bennie Howard, Andrew Session, Harry Palmer, James Mac Cain (McCain?), Sam Klotz, Allen Brasil, Henry Duch en Daniël Albert Whitcher.
Voeg daar nog Dick Hosler en George Bower aan toe.

Zij stierven allen begin oktober 1944 voor onze vrijheid.

De Old Hickory Divisie en Kerkrade

Danny Whitcher was een van de soldaten van de Old Hickory Divisie. Zijn 120ste Regiment Infantry van de Old Hickory Division bevrijdde Kerkrade-West op zondag 17 september en trok het geheel ontruimde Kerkrade-Centrum en Kerkrade-Oost binnen op donderdag 5 oktober 1944.

De hele Kerkraadse bevolking was op maandag 25 september geëvacueerd naar bevrijd gebied.
Pas op 23 oktober 1944 - na de val van Aken - mochten ze naar huis.
Op de 28ste komt Lt Homer Leroy Young waarschijnlijk het dichtstbij de soldaten van de Old Hickory op de grond die hij eerder steeds alleen vanuit de lucht zag en ondersteunde. Maar dat is weer een ander verhaal.

Het Ambachtsplein werd op zondag 25 februari 1945 ‘omgedoopt’ in het Old Hickory-plein om de bevrijders van Kerkrade te danken en te eren. Het monument dat een Amerikaanse infanterist uitbeeldt, werd in september 1994 op dat plein toegevoegd.




Bron foto Hobbs: book ‘Kerkrade en Tweede Wereldoorlog 1937-1947’- Gemeentearchief Kerkrade.
Bron foto plaquette onder ‘Amerikaanse Infanterist’: Wim Slangen.

Terug naar de start