Geleijn Pieterszoon Clooster
Een Landmeter In De polder door Jan Smit
Ik fiets nog wel eens over de
dijk richting Kolhorn en altijd als ik de Boerensluis passeer, dan gaat
automatisch mijn blik naar links, naar het oude land van de Braakpolder. Het
is nog steeds onverkaveld gebied. In het meest noordelijke deel van de Braak
kan je zelfs nog de oude 17de eeuwse kavelsloten zien liggen. Je
ziet er nog veel kronkelende slootjes en dus ook grillig gevormde kleine
grasperceeltjes en midden door de polder loopt de oude molensloot.
Een mooi gebied dus, waar ik
graag naar kijk.
Maar voor dit artikel over de Braakpolder moet ik toch
terug naar pakweg 25 jaar geleden, naar de tijd dat ik het boek van Schilstra “In de ban van de Dijk” in handen kreeg. Ik kocht het boek
voornamelijk voor de afdruk van de kaart van de “Braeckges ende Sijgerrijdt”.
Schilstra schreef er terecht bij,
“wat een prachtige kaart, in 1637 door landmeter Geleijn Pietersz. Clooster
gemaakt.”


Deel
van de kaart van de “Braeckges ende Sijgerrijdt”,
nu in kleur.
Het juweeltje van Geleijn Pietersz Clooster
Verder besteedde ik niet zoveel
aandacht aan de naam van de landmeter. Wel viel het me op dat Geleijn
Clooster zo’n mooi handschrift bezat. De tekst, met zwierige krullen, onder
de kaart neemt minstens zoveel ruimte in als de kaart zelf. Ook zijn
zwierige handtekening mag er zijn. De kaart heb ik nog regelmatig bekeken,
maar Geleijn Clooster raakte bij mij een beetje in de vergetelheid.
Dat
bleef zo tot de zomer van 1990 Jan Keuken een artikel schreef over “een
landmeter in het Clooster”.
In het artikel komt het zogenaamde “Clooster',
ten zuidoosten van Zijdewind ter sprake, waar omstreeks 1610 enige tijd
clopzusters verbleven, die het toen verboden katholieke geloof aanhingen.
Verder memoreert Jan Keuken in z’n artikel, dat in 1627 de clopzusters zijn
verdwenen, maar dat in elk geval één persoon nog in het Clooster is blijven
wonen. Dat was Geleijn Pieterszoon Clooster. Hij staat dan ingeschreven als
een in 1627 geadmitteerde landmeter uit de banne van Oude Niedorp. Als extra
vermelding staat er achter zijn naam “in ”t Clooster".

Bij de rode stip de plek waar het Oude
Clooster staat en waar Geleijn Pietersz Clooster, de maker van deze kaart,
woont (klik voor een vergroting).
Mijn interesse voor
de Niedorper landmeter was intussen gewekt. Door wat spitwerk in de
Niedorper archieven en natuurlijk een dosis geluk ontdekte ik wat meer
gegevens over de Braakpolderkaart van Geleijn Pietersz Clooster.
Metingen In De Polder
Landmeter Clooster had van de
Winkeler dorpsregering en de Grafelijke Rekenkamer, die beiden belangen
hadden in dit gebied, opdracht gekregen om de in 1634 ingepolderde Braakjes
(Braakpolder), inclusief de drooggemaakte “Sygerrydt” op te meten, en de
landerijen in kaart te brengen.
Clooster stuurt op 6 november 1638 een
kostenplaatje naar de Schepenen van Winkel, waarin hij gedetailleerd
aangeeft hoeveel dagen hij met de meetketting door het zompige land van de
Braakpolder heeft gebanjerd. Met behoorlijke tussenpozen heeft Clooster in
de Braak metingen verricht en aan de kaart gewerkt. Hij deed dit in de
periode 3 april 1636 tot 9 december 1637.
Ja, zelfs in april 1638 is hij
nog een dag bezig geweest met nametingen. In 1637 zat hij tien dagen op het
“Comptoir' (kantoor), bezig met “het resumeere en overrekenen van de maat om
alles gewis en oprecht te stellen”.
Totaal werkte Geleijn Clooster 46
dagen aan de kaart en per dag bracht hij vier gulden in rekening, te weten:
“Daegs op eijge cost en dranck vier gulden.”
Twee Kaarten Van De Braak
Uit zijn kostenplaatje valt op te
maken dat Clooster twee kaarten van de Braakpolder tekende. De Schepenen van
Winkel krijgen op de eerste mei 1637 een kaartje van de “Braeckges ende
Sijgerrijdt' overhandigd. Misschien wel een overhandiging op het oude
raadhuis met een feestelijk tintje. De “neut' uit cafe “de Swaan” was immers
dicht bij en niets is onmogelijk. Voor tekenloon van het Winkeler kaartje
rekent Clooster vijf gulden.
Tot op heden is dit kaartje zoek gebleven.
In
het Oud Archief van Winkel is het in elk geval niet meer aanwezig.
Vergeleken met de ons welbekende kaart uit het boek “In de ban van de Dijk'
zal het verdwenen kaartje ongetwijfeld veel eenvoudiger zijn uitgevoerd. Ik
vermoed dat Clooster het kaartje voor de Schepenen van Winkel niet in kleur
heeft afgezet.
Op 4 juni 1638 kwam de tweede,
ons welbekende, kaart gereed. Landmeter Clooster overhandigde het juweeltje
aan “de Edele Anthonij van Nierop, hoofdofficier van de Nieudorper Cogge,
met het verzoek om het kaartje door hem weer “te bestellen aan de Edele
Heere, die van de Reeckeninge des Graafflickheijts van Hollant”.
Voor het
tekenen en in kleur afzetten van deze kaart bracht hij 15 gulden in
rekening. De kosten van de laatste kaart waren dus driemaal zoveel als van
het exemplaar uit 1637 dat bestemd was voor de Schepenen van Winkel.
Schilstra schrijft in zijn boek
dat de kaart uit 1637 dateert. Daar moet nog een jaartje bijgeteld worden,
maar dat kon Schilstra niet weten en het is vrij onbelangrijk. Wel weten we
wat de hele operatie van meten, tekenen en inkleuren heeft gekost.
Clooster mat alles persoonlijk
ter plekke op, wat geen peulenschil was. Gewapend met pen, papier en
meetketting trok hij in de zomermaanden van 1636 en 1637 met zijn hulpje
erop uit en dwaalde door de drassige weilanden en rietvelden van de Braak.
Op 6 november 1638 stapt Clooster naar het Winkeler Raadhuis en dient de
eindafrekening in bij de Schepenen van Winkel. De totale kosten beliepen f204,- maar omdat Clooster ook niet alleen van de Wind kon leven, had hij
op 24 maart 1638 al een voorschot van honderd gulden, negen stuivers en acht
penningen ontvangen.
Winkel, oktober
2006

Deze
foto is rond 1900 uit de kop van strijkmolen nr. 4 genomen. In de verste
hoek (de zak) van de maalkolk zien we strijkmolen nr. 5.
Uiterst links de Kromme Gouw
richting Kolhorn en rechts van de molen de graslanden in de Braakpolder.
|